strenge orde verkiezen boven de willekeur van de natuurlike werk-ijver.
* * *
Door deze Beschränkung uit bovennatuurlik motief, door dit meester blijven van zichzelf te midden van de zwaarste en de meest gevarieerde arbeid, kon deze man, die in waarheid een eminentie was, de kwellende zorg verdragen van vele kerken, de ontzaglike last van het opperbestuur over de propaganda des Geloofs, voorzeker een waardigheid in de Kerk, die hem gemaakt heeft tot de rechterhand van de Paus, zooals de lijkrede hem noemde, maar die tevens bij hem de veel-eisende moed veronderstelde, te kunnen instaan, dat het dringend bevel van Jezus Christus, het ‘gaat en onderwijst alle volken’ ook in dit tijdperk der kerkelike geschiedenis werd uitgevoerd.
Ondanks de techniek, waarover dit tijdperk beschikt, en waardoor de verbreiding der waarheid heel wat vlugger en makkeliker kan plaats vinden dan vroeger, waren het toch zeer ongunstige tijden, toen deze Kardinaal zijn wereldtaak aanvaardde. Wat had het westerse ras, dat zijn booste instincten in een wereldoorlog had uitgevierd en zich terecht verachtelik had gemaakt, nog te leeren aan de gekleurde rassen?
Toen begreep deze wereld-bestuurder, dat het allerdringendst noodzakelik was, de universaliteit van het Evangelie aanschouwelik te maken, en aan te tonen, dat het de waarheid was voor alle stammen en volken, de blijde boodschap van God aan elk schepsel. En het beste middel daarvoor zou moeten zijn een eigen inlandse priesterschap en de godsdienstige belijdenis zo mogelijk in de plastiese vormen van elk volk.
Zeer zeker, deze kentering in de metode der geloofsverspreiding, ze lijkt zoo simpel: maar wie weet na te denken en ze weet te plaatsen in de omstandigheden, waarin ze zich voltrekken moest, zal moeten toegeven, wat