Schoolexamens en zielebeschaving
Enige tijd geleden heb ik 'n brief gekregen van 'n bekommerd huisvader, die ernstig klaagt over de zielsontwikkeling van z'n kinderen. Juist omdat die klacht komt van iemand, die geen gestudeerde is, geen ‘intellektueel’, meen ik dat die gehoord moet worden, en velen tot nadenken zal brengen. Zichier:
‘Ik ben slechts een onontwikkelde leek, een simpel koopman met weinig geld en veel kinderen; maar omdat ik in mijn jongelingsjaren met veel vreugde mijn weinige vrije uren besteedde aan goede letterkundige uitgaven en daarvan ook in mijn later leven veel genoten heb, en nu nog veel geniet van schone dingen, die voor anderen, die even weinig onderwijs genoten hebben als ik, onbereikbaar zijn, daarom trachtte ik steeds, vooral om “bij” te blijven tegenover mijn kinderen, mij op de hoogte te houden ook van het werk onzer Katolieke jongeren, en was lezer van verschillende kulturele tijdschriften vooral op letterkundig gebied.
Ik hield jaren vol ter wille van mijn aankomende jongens en meisjes.
En toen kwam de ontgocheling.
Niet één mijner kinderen strekt ooit de hand uit naar één der tijdschriften door mij aanbevolen of één der vrij vele letterkundige boeken, langzamerhand door mij verzameld.
God zij dank, wij hebben geen enkele ernstige klacht over onze kinderen, maar dat volslagen gebrek aan behoefte of liefhebberij voor verdere geestelike ontwikkeling, die ook het gemoedsleven dikwels zoveel rijker maakt, is mij toch een sterke desillusie geweest.
En ik meen de verklaring grotendeels te kunnen vinden in het MISDADIG overladen leerprogram onzer scholen.
De kinderen leren tegenwoordig van alles iets, doch als ze de school met een mooi examen verlaten, kennen ze niets; doch wat m.i. nòg erger is, alle initiatief en alle gezond verstand is kapot geleerd.
Ze kunnen niet eens behoorlik en goed Hollands spreken of schrijven, en ze zijn zo beu van alle studieboeken, dat meisjes en jongens alléén grijpen naar sensatielektuur als Gustave Aimard, Karl May, Sherlock Holmes enz., en naar de voetbal.
En voor de ouders is het een zware taak om dàn de kinderen te leiden, als het jonge bloed begint te koken en de fantazie aan 't werken gaat; men is dan toch ten slotte nog blij als de afleiding gevonden wordt bij Karl May (met toezicht) en voetbal.’
In z'n volstrekte algemeenheid is er zeker overdrijving in die klacht, maar even zeker ook is er heel veel waarheid in. Ons voortgezet onderwijs van elke soort lijdt inderdaad aan bijna misdadige overlading van vakken, die vooral geleerd moeten worden. En door al dat leren, door al dat moeten kennen, dat wil zeggen onmiddelik gereed hebben van 'n massa weetjes in alle mogelike vakken, is er geen tijd voor de eigenlike geestelike ontwikkeling, voor de eigenlike zielekultuur.
Wat komt er terecht van de diepere menselike en kristelike beschaving in de liefderijke bestudering en bepeinzing van 't beste wat de mensen hebben voortgebracht? Zelfs dat hele kleine beetje uren dat op die scholen daarvoor is uitgetrokken op de lesrooster, bijv. voor taal- en letterkunde, worden misbruikt, ja misdadig misbruikt, hoofdzakelik om alweer te laten van buiten leren van namen en feiten en jaren en boeketietels.
Waarom niet die zo ontvankelike gemoederen met warme genegenheid ingeleid en ingewijd in enkele van de beste ook voor hun bevattelike schrijvers, en zo 't innig verlangen gewekt om ook later, wat hun werkkring ook zal zijn, nog dikwels in geestelik verkeer te komen met die mensen uit alle tijden, die de diepere geesten geweest zijn, en die ook ons leven zullen verdiepen. Dat kan en dat moet zelfs gebeuren op de gewone lagere school. Nu staan niet alleen de niet-intellektuelen daar heel vreemd tegenover, maar ook de zogenaamde hoger ontwikkelden, omdat ze beu zijn van al die wetenschap van 't niet-wetenswaardige, en geen liefde hebben kunnen krijgen voor wat alleen past, menen ze, bij de mensen wier ‘vak’ dat is geworden, om welke reden dan ook.
Ons onderwijs moet ernstig herzien worden, willen we werkelik onze geestelike kultuur verdiepen.
H. MOLLER