Roeping. Jaargang 3(1924-1925)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 580] [p. 580] Herfst. Voor F.V. Over ons de grote rust van den herfstavend, aldoor rustiger, en zéér stil: want de dag glijdt heen als een zacht-uitstervend orkest; en ginds de grote, rode zon die wegzinkt in den nacht. Voor 'n wit huisje - rond de donkere ramen et warm genot van een rode wingerd - zit een oud man; de lach der spelende kinderen rondom; helder angelus-klokje van et klooster op de veste. Maar nu de oude spreekt stil luisteren de kinderen als in den avend et donkere loof der bomen. En uit dat donkere dal, kinderen, met de steile wanden en de harde rotsen, was slechts één weg naar et bloeiende land in de verte. Maar et was een duistere tunnel door de hoge rotsen. En de mensen waren er angstig van omdat hij zo kil was, en zo duister; en daarom ook noemden ze ém: den dood. De grote, luisterende ogen der kinderen begrijpen niet. Ergens luidt 'n ernstige zware klok. Z'n sombere donkere tonen gonzen door den stillen avend ver weg, tot aan et luisterend Oor van God. Fr. M. LEONARDUS. Vorige Volgende