Roeping. Jaargang 2
(1923-1924)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 239]
| |
Joseph de Maistre en onze tijdL'unité, c'est tout Joseph de Maistre. Aan de Maistre komt een ereplaats toe in de rang der schrijvers, die men niet meer leest. De trouw-tot-in-de-dood aan zijn prinsiepen, die wel de mooiste trek is van zijn gaaf karakter, heeft zijn reputatie bij het nageslacht geschaad. Hij werd al gauw: ‘le partisan de toutes les archaïsmes, le théoréticien de toutes les réactions, le politique, qui mettait ses idées réactionnaires au service du catholicisme et le catholicisme au service de ses idées réactionnaires’Ga naar voetnoot1) Door die denkbeeldige veroudering van de staatkundige, werd ook de kunstenaar beschouwd als iemand, die zijn tijd gehad heeft en, hoezeer bij enkelingen de verering voor hem leven bleef, het algemeen idee, dat men zich van de Maistre vormde, is, dat hij optrad als de fanatieke advokaat van een verloren zaak en dus wel zal gesproken hebben in de gladgepolitoerde stijl van het ‘ancien-régime’. Daarbij komt nog, dat hij van katholieke kant beschuldigd werd, wijsgerig traditionalist te zijn, wat hierop neerkomt, dat hij de macht der menselike rede al te zeer verlaagd zou hebben.Ga naar voetnoot2) 't Is niet aan ons, te onderzoeken, in hoever de Maistre als staatkundige of wijsgeer in de strengere betekenis van 't woord, gedwaald heeft, maar ten bewijze, dat zijn inzicht in de politiek nog niet verouderd is, verwijs ik naar de studie van Goyau: ‘La modernité d'un réactionnaire’, waar deze konkludeert: ‘Joseph de Maistre, mèrite de nous apparaître à cent ans de distance, comme un précurseur de nos propres aspirations réligieuses, comme une conscience contemporaire des nôtres et comme une imagination, qui devance nos consciences.’Ga naar voetnoot3) Wat zijn idee over de macht van het verstand betreft, staat vast, dat hij op dit gebied soms uitspraken gedaan heeft, waarvan hij de verste konsekwentie niet doorzag, zoals ten duidelikste blijkt uit 't feit, dat hij de Lammenais na het verschijnen van diens twede deel: ‘Essai sur l'indifférence’ tweemaal gewaarschuwd heeft juist tegen het traditionalisme en dat de twede van die brieven werd geschreven op zijn sterfbed, acht en veertig uren voor zijn dood. De kunstenaar in hem kwam in vergetelheid, vooreerst, omdat de geestes-inhoud van zijn werk beschouwd werd als iets afgedaans, maar bovendien om redenen, die niet berusten op een misverstand. | |
[pagina 240]
| |
Henri Laserre heeft eens gezegd: ‘Hélas, combien d'hommes sont insensibles à la Beauté, à l'Art et au Génie, et rêvent au milieu de la splendeur, d'aller se rouler dans “cette belle boue”. L'immonde leur manque, ils ont la nostalgie de la fange. De Maistre, de Bonald, Hello n'ont pas mis de la boue, ils ne seront jamais populaires.’Ga naar voetnoot4) Die treurige verklaring is zeer waar, maar afdoend is zij niet. De oorzaak ligt ook voor een niet gering gedeelte in de Maistres kunstvorm: het proza van de ritmiese gedachtezin. Er is zoveel lektuur, die minder vordert van ons denkvermogen en die toch ook met recht tot het domein der Kunst behoort. Ik meen, dat een gebrek aan ondernemignsdurf de mens van onze tijd afschrikt van zwaardere lektuur. Hoe men het overigens ook verklaren wil, de Maistre deelt het onverdiende lot van vele zijner geestgenoten en wordt opzij geschoven, als een man, die niets meer te vertellen heeft.
◽ ◽ ◽
Aristokraat van geest, zowel als van geboorte, wist hij zijn overwogen woorden te doen dalen uit de hoogte van een superieure grootheid, dat wil zeggen: uit de eenzaamheid. Zijn stem kwam tot de massa, maar gedreven door de overtuiging, dat het der massa nodig was, niet door het pijnigend gevoel van isolatie. Dat heeft de Maistre nooit hartstochtelik gekend: zijn geest was in-zich-zelf-gekeerd en ingetogen bleef zijn woord, ook daar, waar het satieries werd. Want, heeft hij ook de mannen met de moker voorbereid, hun wapen was het zijne niet. Zijn spot komt uit de hoogte van zijn intellekt, zijn ironie is de rustige opmerking van de wijsgeer, die, na zijn argumenten duidelik uiteengezet te hebben, nog eventjes de lippen krult en aantoont, hoe absurd de konsekwenties zijn van het sisteem, dat hij bestrijdt. En daarom slaan zijn striemen dikwels dieper dan de hamerslagen van een opgekropt gemoed. Ridder van huis uit en kind van een ridderlik land, heeft hij zonder vrees of blaam gevochten tegen de ontering van de oudste dochter der Heilige Kerk. Ziener, door de kracht van zijn intellektuele vermogens meer dan door de potenties van een vizoenaire fantasie, heeft hij zijn overwogen profetieën uitgesproken en de eeuw, die tussen hem en ons ligt, heeft zijn woorden niet gelogenstraft. Baanbreker in een tijdperk van bewogenheid, is hij een ras van polemisten voorgegaan, dat honderd jaar geleefd heeft en belasterd is, maar dat hautain doch nimmer ijdel, als de Maistre zelf de wereld affronteerde, met de éne haat die hem en al zijn volgelingen kenmerkt: de afschuw van de middelmatigheid. | |
[pagina 241]
| |
Zes jaar na het verschijnen van zijn eersteling, zal er een andere grootmeester opstaan, ridderlik als de Maistre en als hij gelovig katoliek, maar naar de geest geheel zijn tegenhanger: Chateaubriand. Waar deze droomde, dacht de Maistre. Waar deze vader werd der larmoyanten en gemoeds-verrukten, bleef de Maistre kalm zijn gang gaan en de weg bereiden aan degenen, die de diepte peilen zouden, want zo breed Chateaubriand was en zo vaag de romantiek, zo diep was de Maistre en zo direkt van zegging de grote katolieke schrijvers van de Franse negentiende eeuw. Werden de eersten toegejuicht en met bravoer omgeven, de laatsten stierven vrij wel onbekend en laag belasterd, en onder hen zijn groten, wien tot op onze dagen het recht niet wedervaren is, waarop zij aanspraak konden maken. Van de twee stromingen der negentiende eeuw verliep de ene - die der romantiek - in dekadentie van geluidsvergoding en naturalisme, terwijl de andere in onze dagen stierf, gebukt onder miskenning en belastering, maar met de wapens van Gods verontwaardiging in handen op 't heilig stervens-ogenblik van Léon Bloy. De dragers van de laatste konsekwenties van de romantiek hebben ten slotte zich verenigd met de dragers der dogmatiese traditie in de letterkunde, toen Paul Verlaine de zanger werd van de mistieke dialoog en Joris Karl Huysmans de biograaf van Sint Liedwiena. De romantiek was tot haar punt van uitgang: le génie du Christianisme, weergekeerd en haar geslacht, zowel als dat der traditionelen, kon gerust de dood ingaan, toen Paul Claudel, neoromantikus en ‘dichter van het dogma’ de beide richtingen in zich verenigde. De religieuse zielegang der negentiende eeuw in Frankrijk is door Goyau geschetst in zijn verklaring: ‘que le romantisme est passé à côté du Christianisme et que la Verité est toujours insuffisamment exploitée comme source de Beauté.’Ga naar voetnoot5) Chateaubriand was katoliek en zelfs apologeet, maar al te veel alleen met 't hart. Hugo, de Lamartine en de Musset zijn katoliek begonnen, maar hebben nooit hun dieper geestes-leven gebaseerd op hun geloof, met het gevolg, dat zij in 't algemeen slechts vage religieuse sentimenten uitten als: hemelheimwee of: zielepijn, die op de zonde volgt. Van Vigny kan men zeggen, dat hij geen geloof gehad heeft en George Sand en Dumas hebben de schouders opgehaald voor alles wat religieuse overtuiging was. Balzac en eindelik Zola hebben 't heilige bezoedeld. Wat bleef er nog voor beter-willenden als een Sully-Prudhomme, tenzij de twijfel en de wanhoop? Doch Verlaine en Huysmans hebben tenslotte weergevonden wat verloren was en met hen Arthur Rimbaud, wiens werk de weg der waarheid wijzen zou aan Paul Claudel. | |
[pagina 242]
| |
De Maistre verzette zich met de Bonald, als katoliek, tegen 't prinsiep der revolutie, waarmee Chateaubriand het kristendom zocht te verenigen. Hun leerling was Félicité de Lammenais, die - toen nog goed-gelovig - aller aandacht trok met zijn ‘Traité sur l'indifférence en matière de réligion’, maar die de weelde van 't suukses niet dragen kon. Ware deze niet beïnvloed door Jean Jacques en ware hij trouw gebleven, waarschijnlik had de Franse romantiek naar hem gezien en zich in meer bepaalde richting voortbewogen. Misschien was hij geroepen om den invloed van ‘Réné’ te stuiten. Men weet, hoe hij is afgedwaald. Maar hiermee werd de keten niet verbroken, want leerling van de Lammenais was Lacordaire, de eerste van de reeks grote conférenciers, en eveneens Montalembert, die zeker ‘liberaal tot op zijn sterfbed’ was, maar toch ook ‘katholiek in iederen polsslag van zijn leven.’Ga naar voetnoot6) Hun beider tijdgenoot was Louis Veuillot, de scherpe en de fiere, de journalist met de profetenziel en deze was nog in leven, toen een der merkwaardigste boeken van zijn eeuw verscheen: ‘L'Homme’ van Ernest Hello. Veuillot, die wel begreep, dat deze wijze ook een profeet was, heeft dat oordeel uitgesproken, maar werd niet aanhoord. Hello bleef onbekend, totdat hij werd veropenbaard door Barbey d'AurevillyGa naar voetnoot7) en Léon Bloy.Ga naar voetnoot8) Bij dezen dient gevoegd Villiers de l'Isle-Adam. Zij allen waren katoliek en militant, zij allen waren denkers en zij hebben allen het katolieke dogma voorgehouden aan hun tijdgenoten, ieder in eigen vorm, maar liefst als essayist of - zo ge wilt - als pamflettist; ten slotte: allen waren zij van een profetiese natuur en in hun levensdagen zijn zij ook profetelik miskend. Maar wat hier onze aandacht trekt op dezen, is, dat zij rechtstreeks of bij overlevering, de geest in zich gedragen hebben, die de werken van Joseph de Maistre kenmerkt, zoals de groten van de romantiek ‘le mal du siècle’ erfden van Réné.
◽ ◽ ◽
De Maistre's stijl is zuiver, maar niet glad, zijn werk is doorgaans intellektueel, niet dor. Elk hoofdstuk, dat hij neerschreef, is doordacht, wat niet wil zeggen, dat gevoel en fantasie er verre van verwijderd bleven. Een gaaf mens geeft, wanneer hij schrijft, zichzelf geheel, niet enkel zijn verstand, niet enkel en alleen zijn momentele stemming, maar de sintese van zijn ziel. Bij een harmonies mens is het verstand de | |
[pagina 243]
| |
leidster van de andere vermogens maar er is groot verschil tussen het sentromentalisme en de stijl van een harmonies mens. De Maistres grootheid als stilist ligt dan ook niet zozeer in een of andere biezonderheid, als in de zuivere sintese. Wij zijn te zeer gewoon geraakt aan psycho-analiese en zien daardoor gemakkelik voorbij, dat een beschouwing van de onderdelen niet zijn nut heeft om zichzelf, maar juist om het geheel. Joseph de Maistre nu was uit één stuk. Verstand, gevoel en fantasie, waarin wij leerden iemands ziel te splitsen, zijn bij hem in harmonie, doch ook de gang van zijn ideeën is een opgang naar sintese. De hoofdgedachte, waarop hij zijn leer bazeerde is deze: God schiep de wereld, dat is: de geordende materie, de orde, de ‘kosmos’. Daarin bekleedt de mens een eerste plaats, omdat hij redelik en dus ook vrij is. Door zijn vrijheid kan de mens tweevoudig handelen: hij kan meewerken met het orde-plan der schepping, of hij kan in zijn handelingen van dat plan afwijken. Doch in dit laatste geval kan de mens geen orde scheppen tegenover de Goddelike orde: ‘L'homme peut tout modifier dans la spère de son activité, mais il ne crée rien, telle est sa loi, au physique comme au moral.’Ga naar voetnoot9) Tracht de mens toch naar de scheppingsdaad, dan bereikt hij niet de kosmos, maar hij veroorzaakt haar tegenpool, de kaos. De kosmos is de hoogste geschapen schoonheid, de kaos is de diepste lelikheid. Het kosmies geschapene wordt onmiddelik bestuurd door Gods Voorzienigheid of middelik door de Soevereiniteit der van God daartoe geroepenen; het kaoties-gemaakte, door de mens verwekt in dis-harmonie met het scheppingsplan, wordt niet bestuurd door zijn maker, maar sleept de mens, die zijn eigen maaksel niet bemeesteren kan, mee naar den ondergang. De Maistres wereldziening is dus een kosmiese in den absolute zin van het woord, zij is een sintetiese, die de veelheid der onderdelen samenvoegt in de eenheid der orde-gedachte.Ga naar voetnoot10) Zij is niet een louter materiële, die slechts rekening houdt met de stof, noch een ideeële, die alleen het transcendente betracht, doch een gezond-reëele, die ziet naar de relaties van natuur en bovennatuur, van materie en geest. Uitgaande van deze beginselen, beschouwt de Maistre in zijn voornaamste werken de orde in het tijdelik bestuur (Considérations sur la France 1796), in het geestelik bestuur (Du Pape 1819) en in het Goddelik wereldbestuur (Soirées de Saint-Pétersbourg 1821). Deze kronologiese orde is tevens een ideologiese gradatie en geeft ons gelegenheid, de Maistres gedachte te volgen in haar ontwikkeling. | |
[pagina 244]
| |
Hij is geen beroepsauteur, schreef ook niet uit liefhebberij, maar uitte zijn gedachten alleen - zoals we reeds aanmerkten, omdat hij het der massa nodig achtte. Er is van hem gezegd: ‘Ecrire, pour lui, c'est agir.’Ga naar voetnoot11) Had niet de Franse revolutie zijn genie genoodzaakt te spreken, de Maistre ware misschien nimmer afgedaald uit zijn hoge geestes-eenzaamheid. Maar bij de triomf der middelmatigheid, was het hem onmogelik, de hogere idee niet te laten spreken en hij begon zijn ‘Considérations sur la France’ met deze diepe waarheid, de kerngedachte van zijn hele sisteem resumerend: ‘Ce qu'il y a de plus admirable dans l'ordre universel des choses, c'est l'action des êtres libres sous la main divine. Librement esclaves, ils coopèrent à la fois volontairement et nécessairement; ils font réelement ce qu'ils veulent, mais sans pouvoir déranger les plans géneraux’. Daarom is de revolutie, hoewel ze de wanorde is en het werk van ‘des hommes, excessivement médiocres’, hoewel ze in strijd is met 't kosmies wereldplan, toch niet in strijd met de raadsbesluiten der Voorzienigheid. God bewerkt de wanorde niet, maar laat haar toe. En Zijn reden daartoe is, dat ze moet gelden als een straf, want Frankrijk heeft gezondigd. ‘Chaque nation, comme chaque individu, a reçu une mission, qu'elle doit remplir’, dat is een eis der orde. Maar het Frankrijk der ‘siècle philosophique’ heeft van de ‘organen’ harer roeping, haar taal en haar moreel overwicht, misbruik gemaakt en in plaats van de gesta Dei te volbrengen, heeft het de vindsels van Voltaire verspreid en daardoor Gods toorn over zich afgeroepen. Hieruit volgt, dat de Franse revolutie meer een handeling is dan een toestand, en dat de ordelike stand van zaken zal moeten terugkeren: ‘Si la Providence efface, sans doute, c'est pour écrire’. Dan gaat de Maistre met politieke argumenten staven, dat ‘les mots de grande république s'excluent comme ceux de cercle carré’ en dat uit het kwaad het goede zal geboren worden, immers, voorspelt hij - en zijn profetie is letterlik vervult: de revolutie zal de dood zijn van het gallikanisme en hij besluit: ‘Ce qu'on appelle contre-révolution ne sera point une révolution contraire, mais le contraire d'une révolution.’ Doch toen kwam Napoléon en herstelde de orde. Maar ook deze handelt tegen de orde, want hij is niet de wettige soeverein, ook deze is slechts een werktuig van Gods straffende Voorzienigheid, en wat | |
[pagina 245]
| |
Bonaparte later formuleerde in een gesprek met den hertog van Istrië: ‘Je ne suis que l'instrument de la Providence, aussi longtemps, qu'Elle aura besoin de moi, Elle me conservera; quand je ne Lui serai plus utile, Elle me brisera comme un verre’, had de Maistre al voorzien, toen hij schreef: ‘Cet homme vient du ciel, comme en vient le foudre.’ En reeds, toen Napoleon tot keizer werd geproklameerd, voorzag de Maistre: ‘Un certain instinct me dit, que ce champignon impérial ne durera pas’. Het ‘certain instinct’ bedroog hem niet, omdat het boven het louter-sensitieve uitging. Als gevolmachtigd afgezant van de koning van Sardinië, werkte de Maistre in Sint-Petersburg aan een nieuw boek: ‘het boek van de Paus’. Op fielosofiese en politieke grondslagen wordt hier aangetoond, dat de onfeilbaarheid, zijnde een eis voor elke soevereiniteit, uiteraard toekomt aan den Paus, in wien de soevereiniteit, krachtens Goddelike instelling, noodzakelik samenvalt met de soeverein. En daar het Pauselik bestuur zich uitstrekt over de zielen, moet haar onfeilbaarheid daaraan adekwaat zijn. Joseph de Maistre bestudeert nu de relaties tussen geestelik en wereldlik gezag, toont aan, hoe: ‘les Papes ont lutté quelques fois avec des souverains, jamais avec la souveraineté’, hoe het hun plicht is het tijdelik gezag te beteugelen en hoe die teugel feitelik de meest verkieslike is, om daarna te bewijzen, dat de beschaving van Europa is te danken aan het Pausdom en op het Pausdom steunt en de inkonsekwentie te tonen van het gallikanisme in een spesiaal traktaat ‘Sur l'église gallicane’, dat als aanhangsel van dit werk bedoeld is. Door het boek van de Paus werd Joseph de Maistre de vader van het ‘ultramontanisme’ en de profeet en voorbereider van het Vatikaans Konsilie, maar het is niet zijn meesterwerk. Dit zou eerst na zijn dood verschijnen in de vorm van Platoonse dialogen: ‘Les soirées de Saint-Petersbourg ou entretiens sur le gouvernement temporel de la Providence’, een monument van katolieke gedachte en katolieke letterkunde, een wereldboek, maar waarvan alleen bekend is de beginpassus over de Russiese zomernacht, die overigens niet van Joseph maar van Xavier de Maistre is en de passage over de beul, die aan de Maistre de reputatie bezorgde van ‘glorificateur des bourreaux.’Ga naar voetnoot12) | |
[pagina 246]
| |
De Soirées zijn genoemd: ‘le testament d'une grande pensée’Ga naar voetnoot13), zij zijn tevens het geestelik voedsel van een groot geslacht geweest. De Maistre, wiens stijl in de Considérations soms oratories en in ‘Du Pape’ een enkele maal dor is, weet zich hier geheel op zijn ware hoogte te handhaven en men leest dit fielosofies traktaat met spanning. Het zou te ver voeren, een kompleet overzicht te geven van dit rijke boek, maar in 't algemeen komt het hierop neer, dat de Maistre hier het probleem van het kwaad oplost als volgt: Het kwaad is niet door God gemaakt maar wordt veroorzaakt doordat de mens het geschapene misbruikt. Ziekten, wroeging, oorlog zijn daar om de orde, verstoord door de zonde, weer te herstellen. Doch, werpt men op, ook de onschuldigen lijden! Hier echter wordt de orde gehandhaafd door de reversibiliteit, immers zegt de Maistre: wij hadden één middel om het kwaad te vermijden, namelik het vermijden van de zonde, de wanorde, die als tegenwicht het lijden oproept. Maar gegeven de zonde, hebben wij toch nog middelen om de orde te herstellen in gebed en offer. Gebed en offer der onschuldigen komen ook de schuldigen ten goede. Het dogma der reversibiliteit, zo dierbaar aan de meester, dat hij er een apart traktaat aan wijdde (Eclaircissement sur le Sacrifice) vinden we telkens weer bij Bloy en bij Hello, dien meest gelijke aan de Maistre, en het is tegenwoordig de enige gedachte, die ons kan redden van de wanhoop. ‘De orde regeert de wereld en God regeert de orde’, ziedaar de gehele soirées de Saint-Petersbourg in enkele woorden. En dit wordt uiteengezet met een geniale helderheid en een voortdurende stroom van schitterende, doch logies-passende, nevengedachten. Zo gaat de idee van de Maistre zelf haar opgang tot hoogste orde. De orde is de eenheid, die samenhoudt, de wanorde is de veelheid, die ontbindt. ‘De eenheid, dat is heel Joseph de Maistre’, heeft Barbey d'Aurevilly geschreven.
◽ ◽ ◽
Doch er zijn vijanden der orde, verbrekers der eenheid. Deze zijn de rasvijanden van de Maistre. Vooreerst de voormannen (niet de ‘leiders’, want ze kunnen niet leiden, maar worden meegesleept, zegt de Maistre), de voormannen der Franse revolutie: ‘Ces hommes, excessivement médiocres, exercèrent sur une nation coupable le plus affreux | |
[pagina 247]
| |
despotisme, dont l'histoire fasse mention, et sûrement ils étaient les hommes du royaume, les plus ètonnés de leur puissance. Mais au moment même où ces tyrans détestables eurent comblé la mesure des crimes nécessaires à cette phase de la révolution, un souffle les renversa.’Ga naar voetnoot14) Daarna de voorbereiders van de revolutie, om te beginnen Voltaire. Als in de vierde Soirée de senator zich beroept op Voltaire, krijgt hij ten antwoord van den graaf (de Maistre zelf): ‘Vous le citez comme autorité, et cela n'est pas permis chez moi!’ De Maistre loochent radikaal alle autoriteit van de roi des Délices, maar hij doet niets, tenzij met verstandelik overleg. En in deze bladzijden laat hij de talenten en omstandigheden van Voltaire buiten beschouwing en legt de normen voor zijn waardebepaling hoger dan in het relatieve, om zo te worden de vader der absolute kritiek. Hij beziet Voltaire vanuit de hogere Realiteit en besluit dan: ‘Si quelqu'un en parcourant sa bibliothèque se sent attiré vers les oeuvres de Ferney, Dieu ne l'aime pas.’ Het genie is een gave Gods, zegt Maistre, en die werd door Voltaire misbruikt. Daarom is hij verwerpelik zonder ommezien, daarom is hij, die zodoende het geschapene richtte tegen de Schepper, de oorzaak der wanorde en van dier duidelikste uitwendige openbaring: de Franse revolutie. Voltaire is satanies, zoals de revolutie satanies is, en aan de Maistres pen ontglipt deze aleksandrijn, waarvoor ik drie kwart der satieriese wereld-litteratuur veil heb: ‘Paris l'a couronné, Sodome l'eut banni!’ Naast Voltaire: Rousseau. Met hem heeft de Maistre enig medelijden. Hij noemt hem: ‘l'homme du monde peut-être, qui s'est le plus trompé’Ga naar voetnoot15) Voltaire is infernaal met open ogen, Rousseau is het door verblinding. Van Voltaire zei de Maistre: ‘l'impieté avait tué en lui la flamme divine de l'enthousiasme’Ga naar voetnoot16), tegen hem ontstak hij in ‘un espèce de rage sainte, qui n'a pas de nom’Ga naar voetnoot16). Rousseau veroordeelde hij evenzeer, maar niet zonder hem heimelik te beklagen. Een derde vijand had hij in Baco van Verulam, de Shakespearegewaande, die een groot gedeelte van zijn roem te danken heeft aan de encyklopedisten, wier geestelike vader hij was. Voor de Maistre is hij de oorsprong der wanorde, wijl hij de eerste was, die de orde verstoorde tussen teologie en filosofie, tussen metafiesiek en fiesiek, tussen geloof en rede. Behoudens een gedeelte van de vijfde Soirée besteedde de Maistre aan deze nog een speciaal geschrift: ‘Examen de la philosophie de Bacon’. Hij toont aan, hoe de kanselier niet de induktie heeft uit- | |
[pagina 248]
| |
gevonden als een nieuw orgaan (Novum Organum) der wijsbegeerte en met den hem eigen geest zegt hij: ‘Bacon fut un baromètre qui annonça le beau temps et parce qu'il l'annonçait, on crut qu'il l'avait fait!’ Al, wat Baco deed, was: een storing brengen in de kosmiese orde, in de wisselwerking van stof en geest. Maar nog dieper dan bij Bacon zit de kern; en hier raken we een der diepste diepten van de Maistres geest. - Hij had, zoals Bossuet, wel ingezien, dat het protestantisme was, waaruit alle wanorde voortkwam, wijl het door zijn princiep van opstand van het individu tegen de gemeenschap, de kaotiese veelheid opzette tegen de kosmiese eenheid. De verheffing van het individu ten koste der gemeenschap, ziedaar de oorsprong. Hier vertoont zich de Maistre als de grote bekamper van het individualisme, maar hij gaat verder dan Bossuet en wijst terug op de eeuwen der kristenheid, niet de middeleeuwen der romantiek, de mooie middeleeuwen van slotvrouwen en kasteelheren, roofridders en geschaakte bruidjes, maar de eeuwen der orde, der sintese, der eenheid, die samenhoudt. ‘Si tous admettent’ zegt GoyauGa naar voetnoot17) ‘que ce fut l'une des gloires de la science historique du XIXe siècle d'avoir retrouvé le moyen âge et de l'avoir comme exhumé du sépulcre où la réforme et le philosophisme avaient voulu l'ensevelir, n'avons nous pas le droit, avec Auguste Comte, de saluer en Joseph de Maistre un des précurseurs de cette gloire, et de proclamer qu'à cet égard aussi Joseph de Maistre fut très moderne?’ Zodat we logies moeten besluiten, dat Joseph de Maistre, baanbreker van het ras der dogmaties-traditionelen in de Franse letterkunde, sinteties denker en kosmies ziener, vader der absolute kritiek en voorloper van de anti-individualistiese levensbeschouwing, is: de grondlegger der beginselen van de moderne, katolieke avant-garde. Dit is zijn grootste betekenis voor onze tijd. Het moge onwaarschijnlik klinken, temeer waar de meeste jongeren de werken van de Maistre niet gelezen hebben, maar het is uit zijn ideeënbouw, dat de katolieke jonge beweging te voorschijn trad, gevoed door zijn geest, zoals men die vindt in Hello en Bloy, in Barbey d'Aurevilly en Villiers de l'Isle-Adam. Een redelike verklaring voor het feit, dat de avant-garde dan niet honderd jaar geleden te voorschijn kwam, ligt in het spontane van de Maistres genie. De romantiek was voorbereid, Chateaubriand was gevoed door Jean Jacques Rousseau en Bernardin de Saint-Pierre, de Maistre was onvoorbereid, zijn woord kwam uit de eenzaamheid van zijn genie. Chateaubriand was van zijn tijd, de Maistre was zijn tijd vooruit. De Maistres inzicht, een eeuw lang voortgedragen door geniale enkelingen, kon eerst algemeen worden na de dood der romantiek. | |
[pagina 249]
| |
Tenslotte dit nog: Wanneer ik de aandacht trok op de denker in de Maistre, geschiedde dat niet ten koste van de kunstenaar, immers, waar een harmonies mens zijn harmoniese vizie weet uit te drukken in een adekwaten vorm, behoeft men niet te redeneren: daar is de Schoonheid aanwezig.
November 1923. ANTON VAN DUINKERKEN |
|