Roeping. Jaargang 1
(1922-1923)– [tijdschrift] Roeping– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 47]
| |
I.Toen sloeg het uur.... Wijl nevel zeeg
deed gij me bitter-kreunend uitgeleide....
De gouden vogel, straks zoo trillend-blijde
in 't loover zweeg....
O zomernacht vol blaêrgesuis
en donkre droefheid die niet is te noemen....
Geheimnis om ons beide: witte bloemen
in eenzaam huis....
Maar vóor ik scheidde aan d'oude poort
o kind! hebt gij uw liefst gelaat gebogen
over den blauwen weemoed van mijn oogen
lang.... zonder woord....
| |
II.Als ik zal keere' in lichtgerezen land
naar stiller huis waar 'k eens u liet al weenen,
een lentereiner liefde ons zal vereenen
met eeuwge band,
Aan open poort, omkransd met bloemfestoen
als ik zal printen in uw geurge haren
de zegel die we trouw en schoon bewaren:
o vrede-zoen....,
Als nachtegaal in frisscher loof weer kweelt
schouw in mijn glanzende oogen dan: ze dragen
den kostbren schat: een pand voor blijer dagen:
Uw eigen beeld....
HUBERT BUYLE Herdersem (Vlaanderen). |
|