Voor ons is het als nieuw voedsel op een smeulend, zeurend vuur, dat thans vonkt, vlamt, kronkelt en oplaait in stijgenden gloed, is het als gejuich eener wachtens-moeë ziel, geplaatst in volle heerlijkheid, jubelend in vibreerende spontaniteit van geestelijke verrukking. Namen als Diepenbrock, Loots, Hub. Cuypers, Winnubst en Heydt zijn als blijde klanken in de sfeer der Hollandsch, Kerkelijk-muzikale herleving en al mogen sommige buiten dezen in droogstoppelige betweterij hun arbeid als ‘modern’ bestempelen in den zin van ongeoorloofd, is deze richting nochtans niet anders dan de voortzetting der waarachtige Palestrina-idee ons reeds in de 16e eeuw aangegeven, bezien in het licht der hedendaagsche muzikale evolutie.
‘Lof en heerlijkheid zijn voor Zijn aanschijn, heiligheid en luister in Zijn heiligdom. Ps. Zingt den Heer een nieuw gezang; zingt den Heer, Gij, gansche aarde!
◽ ◽ ◽
Voor den zanger zijn de eischen voor de vertolking dezer idee echter dààrom des te hooger en moeilijker, omdat gebroken wordt met de sleur van vroegere systematisch aangebrachte dorheid, waardoor de religieuse spontaniteit getemperd en gedood werd tot schade van de alles beheerschende Katholieke blijmoedigheid.
De Heer regeert! De aarde juiche!
◽ ◽ ◽
Voor de verdere physiologische vorming van den zanger zijn noodig naast de reeds genoemde eigenschappen: muzikale onderlegging en een algemeene intellectueele ontwikkeling, voornamelijk de wetenschap van woord- en tekstverklaring.
Muzikale onderlegging is noodig om de juiste aandoeningen te kunnen overbrengen, welke de tonen moeten wekken. De zanger moet in zich weten den kunstenaar, die alle aandoeningen van de ontvangen indrukken der hem omringende schoonheid, op de juiste waarde weet te schatten en te doorvoelen, dus gevoelsmensch zijn. De van nature aangelegde gevoelsmensch is vroeg ontvankelijk en moet langs rustigen paedagogischen weg worden gecultiveerd, met vermijding van alle ziekelijk-sentimenteele opvattingen. In een gezond lichaam leeft een gezonde natuur en de onbedorven natuur is niet gevoelsziek, maar heerscht in stille gehoorzaamheid aan de schepping, met volle krachtige eerlijkheid. Een zanger, levend in de schaduwen der bergen, ver van alle wereldsche ziekelijke neigingen, waarin alles zoo ongekunsteld, zoo echt en zoo natuurlijk-menschelijk is ontwikkeld, bezit immer die imponeerende en eigenaardige charme, welker kleurrijk gevoel zoo veel belangstelling gaande maakt en vasthoudt.
◽ ◽ ◽