Literatuur
Over het Ridderboec zelf is weinig literatuur; de tekst wordt niet of nauwelijks vermeld in de Nederlandse literatuurgeschiedenissen. Voor verdere informatie raadplege men G.I. Lieftinck: ‘Het Ridderboec’, in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 62 (1943), p.14-39, en van dezelfde auteur ‘Het Ridderboec als bron voor de kennis van de feodale maatschappij in Brabant omstreeks 1400’, in Economisch-Historisch Jaarboek 22 (1943), p.1-20. Verder G. Warnar: ‘Een laatmiddeleeuwse vroomheidsvariant: Het Ridderboec als program voor een gemengd leven’, in De Nieuwe Taalgids 84 (1991) p.122-136 en ‘Ridderboec en burgermoraal. Literatuur vanuit de stad?’ in H. Pleij (e.a.): Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de middeleeuwen (Amsterdam, 1991). Voor het geestelijk proza in de late middeleeuwen is de beste inleiding K. Ruh: ‘Geistliche Prosa’ in W. Erzgräber (ed.): Europäisches Spätmittelalter, Neues Handbuch der Literaturwissenschaft, Band 8 (Wiesbaden 1978) p.565-605. Voor een overzicht van Middelnederlandse teksten met grofweg hetzelfde bereik als het Ridderboec zijn goed bruikbaar, hoewel gedateerd, A. Troelstra: Stof en methode der catechese in de Nederlanden voor de Reformatie (Groningen 1903) en D.C. Tinbergen: Des Coninx Summe (Leiden 1900). Over geestelijke literatuur in kringen van wereldlijke elite ook hoofdstuk v. ‘Dirc van Delft’ in F.P. van Oostrom: Het woord van eer. Literatuur aan het Hollandse hof (Amsterdam, 1987).