Woord vooraf
Zeven jaar geleden begonnen studenten in het kader van
een doctoraal werkgroep Middelnederlandse
Letterkunde met de translitteratie en collatie van
de Haagse tekst van de
Riddere metter mouwen
naar aanleiding en met behulp van de toen
net verschenen facsimile-editie met inleiding van
C.W. de Kruyter. Velen van hen namen ook deel aan
het daarop aansluitende werkcollege voor de
taalkundige annotatie. Ofschoon de werkzaamheden
aanvankelijk voorspoedig verliepen, heeft onze
uitgave toch nog een tamelijk lange
wordingsgeschiedenis. Een van de oorzaken was, dat
een toenemende onderwijslast de tekstbezorgers
weinig tijd over liet voor een geregelde arbeid
aan de afwerking van de Ridder.
Het is goed dankbaar melding te maken van de stimulerende
medewerking van studenten die steeds weer (ook
buiten de college-uren om) tijd vrij wilden en
wisten te maken voor het uittypen, corrigeren en
controleren van tekst en aantekeningen. Van de
zeer velen die hebben meegewerkt, noemen wij in de
eerste plaats Bert Leeuwe, die tot het laatst toe
aan de taalkundige annotatie heeft deelgenomen.
Verder willen wij met name Adri Dubbeldam, Johan
Morel van Mourik, Leo Pfeiffer en Rob Wielaart
bedanken die vooral in de eerste vier jaar hun
aandeel hebben geleverd. Onze speciale dank gaat
uit naar Henk de Kooker die de bibliografie heeft
nagekeken en heeft geholpen bij het opmaken van
het boek, en - last but not least - naar Annemarie
Meesen zonder wier accuratesse, geduld en vlijt
deze uitgave het daglicht nog niet aanschouwd zou
hebben.
januari 1983
B.C. Damsteegt |
M.J.M. de Haan |
L. Jongen |
M.J. van der Wal |