De rhynsburger leister: zingende 38 nieuwe en 13 weinig bekende zoo menuetten, airs, herders als minne-zangen; teedere en aardige vryagien; lenthe- zoomer- en morgen-zangen
(ca. 1785)–Anoniem De rhynsburger leister– Auteursrechtvrij
[pagina 101]
| |
Die wond're Kragten heeft.
Ik dank hem thans blymoedig,
Dat hy my in myn' Min,
Zoo wenslyk en voorspoedig,
Doed voortgaan na myn Zin.
2.
't Heugd my dat ik op 't harde Hart
Van Fillis niets vermogt,
Hoe zeer ik klaagden dat smart
Der Min myn' Ziel bevogt,
Om haar Bekoorlykheeden;
Die myn verliefd Gemoed
Altoos heeft aan-gebeeden
En need'rig viel te voet.
3.
Zy wees myn' Min gestaadig af.
Hoe meenig schamper Woord,
Dat zy (schoon onverdiend) my gaf,
Heb ik van haar gehoord.
Zy zei, Dat zy haar Zinnen,
Gevest op beeter Zaak,
Nooit buigen zou tot Minnen,
Als een te klein Vermaak.
4.
Myn' Zugten waaren van geen vrugt;
Zy dreef daar meê den spot;
Myn Hartzeer was by haar een Klugt;
Zy agten my voor Zot.
Dus moest ik steeds gedoogen
| |
[pagina 102]
| |
Dat zy, te koel van Zin,
Met onverschillige Oogen
Myn Smart zag om haar' Min.
5.
De Hoop, in al myn droeve Smart,
Ontweek my nogthans niet,
Maar deed my denken dat haar Hart,
Tot Troost van myn Verdriet,
Zig wel zou doen verwinnen,
Als zy myn' Trouw en Vlyt
Herdagt, in haar te Minnen,
Alleenlyk door den Tyd.
6.
Nu zie ik dit gelukkig Uur,
Dat my myn' Hoop voor-zei.
Den Tyd, die ik wel eêr zoo zuur
Versleet verheugd thans my.
Nu heb ik blyde Daagen,
Nu Fillis in myn' Min
Alléén schept haar behaagen,
Vernoegd en bly van Zin.
|
|