De rhynsburger leister: zingende 38 nieuwe en 13 weinig bekende zoo menuetten, airs, herders als minne-zangen; teedere en aardige vryagien; lenthe- zoomer- en morgen-zangen(ca. 1785)–Anoniem De rhynsburger leister– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Menuet, 1. WIe kwam my te wekken zoo ras, Onlangs in het groene Gras, Daar ik in een zoete Rust Schiep myne Lust. 'k Lag aan een klaar Waater-Stroom, Daar ik had een zoete Droom, Wiens Eedel Beeld Steeds myn Zinnen streeld. 2. My dagt ik zag een blyde Schaar Zoetjes Jokken by elkaâr, Alwaar de Jagt-Godin Stond midden in En de Musen, driemaal dry, Voegden zig terstond hier by: Elk Zong om Prys: Het leek wel een Paradys. 3. Vrouw Venus kwam getreden aan, Als Apol den Harp zou slaan: [pagina 15] [p. 15] God Bacchus, met zyn Maats, Naamen de eerste Plaats. Cupidootje vloog in 't rond, Ieder Nimph zyn Pyltjes zond. Des bleef ik staan En dagt hoe zal 't vergaan. 4. Onder deeze blyde Schaar Wierd ik ook myn Lief gewaar: Myn Hart en Ziel ontstak Als ik haar sprak. Ik genoot myn volle Lust, Ik heb haar Minnelyk Gekust En dit geviel Ook wel aan myn Tweede Ziel. 5. Toen de Vreugde op 't hoogste scheen Was het dat zy haast verdween: De Slaap nam, op 't gerugt, Van my de vlugt. Onder deeze Melody Voer ook haast myn Droom voorby. Ik stond en zag En maakten dit droef Geklag. 6. ô! Geneugte, vol van List, Die zoo haastig zyt gemist! Gy hebt my in de Slaap verleid, Uit enkel Spyt. [pagina 16] [p. 16] Zyn de Droomen dan zoo zoet Dat men daarom treuren moet, Als men daar van Geen Waarheid proeven kan. Vorige Volgende