De Revisor. Jaargang 2016(2016)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 51] [p. 51] Flor Declercq Passant I De stad is een gekkin. Ze graaft naar haar eigen hartenklop, krabt zich een schoot, maar vergeet naderhand alles te lezen. Nonchalant scheurt ze de gangbare tijd, laat verveeld wat stukken om te puzzelen. Plassen bewaren haar bij afwezigheid. Ze komt sowieso terug uit de bouwputten waarin je je steeds weer het verkeerde verbeeldt. Haar plan is zich te ontwrichten. Zij kan zich deze vergissing permitteren voor de verdere toekomst is het haar enige zekerheid, terwijl ze zichzelf eindeloos achterna holt. II De straten krassen zoals een viervoeter over ijs klauwt. De grond die je te pakken heeft in uit- en in- en uit- en in- en uitgangen waaieren in andere wegen en terug. Door een droom achterna gezeten je vergewissen van wat in jou besloten zit in raam na raam na raam. Het firmament van de stad. In zijn uitstraling loop je niet het risico niks te betekenen. [pagina 52] [p. 52] Vallen er gaten, blijven de muren blind durf je toch geen kansen te laten. Je beantwoordt de zichtbare raadsels om je te vervolledigen. Vertrouwelijkheden van voorbijgangers nemen zoals een arts de pols in straat na straat na straat je koppig blijven uitstellen. Tot twee meisjes in identieke kleren jou nakijken. Verdwijnen schept een band klapt een zweeppunt versplintering op elke straathoek val je uiteen in weer te veel waarheden. III Zijdelings bewegen. Verschoten glasgordijnen gaan niet over geduld maar over vergeten. Vlekken dode klimop, het benepen gazon dat is de ingesteldheid. De dagen zijn kapot. Tussen werkloze huizen wordt de trein aangejaagd. Kaalslag met fabrieksmuren niemand wil zich in de ogen kijken. De daver in de straatstenen moet je jou verbeelden. De wijk is een genrestuk. [pagina 53] [p. 53] Eens was er. Vooraan voormalige detailzaken, de verhalen buiten het zicht krijgen geen kans. Slopen stemt tevreden. Het ineenvloeien onder handen nemen bureaucratisch woest nauw bemeten met vlekken dode klimop, een benepen gazon. De parodie noemen we een goede plek het verleden wordt opgewaardeerd met zijn gevels prevelt wat na in een garage. IV Binnen weten we welke dagen we kunnen krijgen. Koffiedamp relativeert de tijd en de tuin verhoudt zich precies tot het raam. Alsof ze ons toebehoren glijden wolken langs. Het licht hebben we keurig uit het groen gesnoeid. De wind probeert alles wat op te vrolijken. Ons leven moet een beeld en een hond om het te delen, om bezoekers te verbeelden, om bij elke hoek even verder wordt het niks. Alles trekt weg met een motor die verdwaald door de kruinen rolt. Bij het raam krijgen we net de kans om ‘we zijn er’ te zeggen. Vorige Volgende