Van een licht absurde maar coherente beschrijving (dat licht uit de eenentwintigste eeuw, opeens rond de vorige eeuwwisseling, dat kan niet maar klopt wel) naar een gedicht waarin iedereen verdwijnt - in navolging van de lezer, het omgekeerde had ik ook geloofd -, en we eindigen in het wit.
Bij Schippers moet je ook bínnen een boek van tempo wisselen, en blijf je nog even in de poëzieleesstand als hij de vertelling oppakt met een beletselteken...
Dien laat zich fotograferen en schilderen door Breitner, maakt zelf foto's, is zeer geïnteresseerd in die moderne uitvinding. En ja, nu vielen Schippers' ervaringen in Stampa, het dorp van Alberto Giacometti, tegen. Kan zij helpen? Ja. ‘We hebben het erover gehad, de gevoeligheid van Dien past bij het licht in de vallei, dat dacht ik ongeveer.’ Zij denkt:
Misschien kan ze iets met een foto doen, dat ze het licht
à la Stampa op een gezicht kan laten vallen, beschaduwd
licht, zo was het ook bij Alberto, in de hut.
Veel blijft in het donker, als ze bij de schilder op de bank
ligt, dat heeft ze wel gezien, met lichte plekken voor het
verschil, niet al te veel.
Ze heeft al een paar keer een foto afgedrukt, mag van
haar moeder. De kamer waar hun bedden staan, wordt
ineens een donkere kamer. Het licht op haar eigen
wangen en voorhoofd, op haar neus en kin, zo'n zelfkop,
Iets met een foto? Licht op een gezicht? Zelf foto's afdrukken? Zonder chemicaliën op de slaapkamer? Wat is Diens fantasie, wat is overdrachtelijk, wat mogen we zo concreet mogelijk begrijpen? Schippers vraagt ons mee te gaan en stil te staan, de hoek om, verdwijnen, goed te kijken en dingen door de vingers te zien. Schommelend lezen, van links naar rechts, van voor...