Gustaaf Peek (1975) is bekend als romancier. Na het succes van Ik was Amerika en Godin, held is het raadzaam zijn eerste twee boeken te (her-) lezen, Armin en Dover, vertellingen die in weerwil van alle discussies over literatuur en engagement wereldse zaken beschrijven, zoals een tomatencontainer met 58 stikkende vluchtelingen op een vrachtschip of de vereniging Lebensborn die het geboortecijfer moet verhogen van het Arisch ras - en de vraag wat daarmee aan het eind van de Tweede Wereldoorlog gebeurt. Minder bekend is dat aan die boeken een dichterschap ten grondslag ligt. Na zijn studie publiceerde Peek gedichten in tijdschriften als Lava, De Tweede Ronde, Tzum en Nymph. Een ‘zijsprong / over de soortgrens’ (Erik Menkveld) is dat niet, de ingehouden gedichten hebben hun eigen toon en thematiek. Vaders en dochters bevolken deze gedichten, waarin met rake beelden er een kier naar de waarneembare wereld komt. ‘Alleen een vrouw zal de tekeningen opmerken / Bij de navel, de rendieren rond het geslacht.’