De Revisor. Jaarboek voor nieuwe literatuur 1(2010)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Mischa Andriessen Gedichten Harald Kijk, daar is Harald, Harald brengt de zaag terug. Met zo'n kale plek op je achterhoofd is een gele veiligheidsbril misschien niet zo'n goed idee. Maar Harald brengt de cirkelzaag terug, Harald brengt netjes terug wat hij heeft geleend. Laat dat een les zijn. Ook voor hem. [pagina 90] [p. 90] Conditie ‘Jullie wilden toch overleg?’ Jonathan in het midden van de kring bleef stil, de anderen knikten een voor een terwijl ik langsliep. ‘Hoor jij iets?’ vroeg ik Kai, die koele adem blies over zijn vingers waarop ik zojuist was gaan staan toen hij zijn evenwicht verloor en met zijn pukkelkont in de sneeuw viel. ‘Ik vraag het niet nog eens!’ Hun naakte jongenslijven waren wit. ‘Ik snap het niet,’ zei ik nu zacht. ‘Ook ik ben moe en heb het koud.’ [pagina 91] [p. 91] Rondgang Hij tipt fors, luist elke taxichauffeur erin. ‘Nee, dit is niet wat ik mij herinner.’ De stad op de heuvel, de stad in het dal, de brug met de leeuw zonder tong gebouwd door de architect zonder ogen. Ze rijden hem rond. Wijzen. ‘Elke bestemming is een leugen.’ De chauffeur ziet grauw en heeft een zieke vader. Het wordt later en later. Hij heeft nog maar even en ze lachen alle twee om de stand van de meter. [pagina 92] [p. 92] De zwarte piano In de kleine kamer hoort hij de stem van het verhuisbedrijf. ‘Godallemachtig.’ Twee mannen met een piano op een hoogwerker kijken door het raam naar binnen, zien hem, het bed, de boekenkast. ‘En waar had u de piano dan gedacht?’ ‘Hier,’ zegt hij, en wijst naar zijn voeten. ‘Waar ik sta. Ik ben namelijk op weg naar buiten, maar...’ Hij hijst de broek over zijn schriele billen, knoopt zijn overhemd dicht, strikt de strop rond de magere hals, hijgt. ‘Weet u, ik hoor het al jaren, 's nachts lig ik er zelfs wakker van. Een man die speelt op een zwarte piano. Alleen, hier, in deze kleine kamer.’ [pagina 93] [p. 93] Liever gezond dan dood ‘Maar mijnheer,’ roept de dokter. ‘Pardon,’ zegt hij, ‘ik weet wat u gaat zeggen en ik ben zo vrij om het er niet mee eens te zijn.’ Hij hijst zich op aan de tafel, kijkt naar de krukken naast zijn stoel en zet een eerste, bibberende stap. ‘Zo,’ zegt hij, ‘nog zes van zulke en ik ben bij de deur, misschien kunt u die vast opendoen.’ Door het open raam stemmen, voorbijsnellend verkeer en het getoeter van verlate automobilisten als een oude man, doodkalm, oversteekt. Vorige Volgende