De Revisor. Jaargang 36

[p. 86]

Georges Perec
La Disparition

[Origineel]

Ou, pour finir, puisqu'il y a un instant, j'ai dit qu'il y avait cinq façons pour nous d'aboutir à nos fins, nous pourrions t'assaillir alors qu'oisif, tu vas dans un jardin admirant maints nus magistraux, qu'un Girardon ou un Coustou, un Gimond ou surtout un Rodin jadis sculpta. Il nous suffirait alors d'avoir sous la main un cric pour qu'à un instant opportun, la radiation du boulon donnant au bloc colossal son aplomb provoquât ton annulation.

- Nul n'a jamais dit qu'Arthur Wilburg Savorgnan n'avait pas d'humour, dit aussitôt Arthur Wilburg Savorgnan. J'applaudis donc à ton final sursaut d'imagination. Mais au cas où tu voudrais mon avis, j'irais t'avouant mal voir la façon dont tu pourrais, ici, à l'instant, hie & nunc, m'obscurcir. Car, soyons stricts: il n'y a ici ni ananas conflagrant, ni cordon nodal, ni oisillon radioactif, ni gala japonais, ni Rodin basculant!

- Nous goûtons fort ton subtil distinguo, dit, glacial, Aloysius Swann. Mais j'ai sur moi un outil qui vaudra tout ça!

Il sortit son Smith-Corona. D'un trait, il raya Arthur Wilburg Savorgnan qui s'affaissa, mort.

- Voilà, dit la Squaw, ils sont tous morts. L'on n'aurait pas cru. A la fin, ça vous avait un air Much ado about nothing plutôt irritant, ou du moins attristant.

- Qui va piano va sano, sourit Aloysius Swann. Ils sont tous morts. Donnons à tous l'absolution. Prions pour qu'à son tour chacun ici-bas soit blanchi. Car, s'ils ont tous commis maints forfaits, au moins chacun nous a-t-il fourni sa collaboration. L'on connaît plus d'un protagon à qui l'on n'aurait pas ainsi imparti un canon si contraignant. Or chacun l'a subi jusqu'au bout...

- Tais-toi, murmura la Squaw, you talk too much...

Aloysius Swann rougit.

- Ainsi donc, dit la Squaw, voici sonant l'instant du Finis Coronat Opus? Voici la fin du roman? Voici son point final?

[p. 87]

Georges Perec
't Manco

[Vertaling]

‘Of, tot slot (want ik draag 'n vijftal plots voor jouw opruiming aan) grijp ik mijn kans als jij in 'n park loopt, alwaar jou 'n sculptuur van Girardon of Coustou opvalt of 'n naakt dat afkomstig is van Gimond of - natuurlijk - van Rodins hand is. Als valstrik wip ik 'n bout uit dat blok los, waar zo'n sculptuur op staat, waarop ik afwacht tot jij daar voorbijloopt (“Ja, nu!”), waardoor dat kolossaal blok juist als jij daar loopt omvalt, op jou valt, zodat jij ons ontvalt.’

‘'t Blijkt maar dat Arthur Wilburg Savorgnan valt voor wat humor,’ luidt Arthur Wilburg Savorgnans slotsom droog. ‘Dus krijg jij applaus voor jouw fantasmagorisch klapstuk. Maar als jij mijn raad wil, zal moord op mij op dit tijdstip, hic & nunc, jou maar lastig afgaan. Want kijk rond: waar wij nu zijn vind jij noch 'n granaatananas, noch schud jij jouw hoofd, want - wat 'n strop - d'r mist 'n ligatuur, noch vang jij 'n unit straling op, noch vindt d'r 'n Japans gala plaats, noch is d'r 'n kunststuk van Rodin in onbalans dat juist op dit tijdstip omvalt!’

‘Knap zoals jij tot dat inzicht komt,’ antwoordt Aloysius Swann ijzig. ‘Maar op mijn lichaam draag ik nog 'n klapstuk dat mij van pas komt.’

Hij pakt zijn Smith-Corona. 'n Aanslag volgt, waarop Arthur Wilburg Savorgnan, zijn inzinking al nabij, doodgaat.

‘Zo,’ zucht Squaw, ‘dat tikt aan, nu zijn zij stuk voor stuk dood. 't Is toch bijna onaanvaardbaar. 't Lijkt nu op 't laatst bijna op 'n stuk als Much ado about nothing, ik vind 't maar irritant, ik raak daardoor van mijn stuk.’

‘Qui va piano va sano,’ glimlacht Aloysius Swann. ‘Zij zijn dood. Nu zij dood zijn, gaan zij vrijuit. Bid dat zij onschuldig voor God staan. Want dit volk maakt zich schuldig aan misdaad na misdaad of is minimaal collaborator. Ach, wat voor protagonist houdt 't zo lang uit als d'r zo'n strak voorschrift van kracht is. Maar stuk voor stuk doorstaat dit volk toch tot op 't laatst...’

‘Houd jouw kop dicht,’ kapt Squaw 'm af, ‘you talk too much...’

Aloysius Swann wordt plots rood.

[p. 88]

[Origineel]

Oui, affirma Aloysius Swann, voici parcouru jusqu'au bout, jusqu'au fin mot, l'insinuant circuit labyrinthal où nous marchions d'un pas somnambulant. Chacun, parmi nous, offrit sa contribution, sa participation. Chacun, s'avançant plus loin dans l'obscur du non-dit, a ourdi jusqu'à sa saturation, la configuration d'un discours qui, au fur qu'il grandissait, n'abolissait l'hasard du jadis qu'au prix d'un futur apparaissant sans solution, à l'instar d'un fanal n'illuminant qu'un trop court instant la portion d'un parcours, lors n'offrant au fuyard qu'un jalon minimal, fil d'Ariana toujours rompu, n'autorisant qu'un pas à la fois.

(p. 303-304)

[p. 89]

[Vertaling]

‘Dus,’ vraagt Squaw, ‘luidt dit 't tijdstip in van ons Finis Coronat Opus? Is dit 't slothoofdstuk van ons avontuur? Zit 't d'r voor ons nu op?’

‘Ja,’ knikt Aloysius Swann, ‘dit is waar 't in uitmondt, 't gaat nu richting 't slotwoord, via dat labyrintisch dwaalspoor dat vol hints zit, dat ik nu nog langsloop, alsof ik in 'n droom rondloop. Romanfiguur na romanfiguur had zijn plaats, was d'r bij. Romanfiguur na romanfiguur had zijn rol, mijn cast bracht 't discours rondom dat obscuur vraagstuk vol non-parlando's voort, want vorming van 'n romanlijn ging stap voor stap, van 'n oplossing voor dat wat was, naar 'n punt dat onzichtbaar was, want 'n oplossing in 't vooruit ontbrak, 'n poging was als 'n armzalig soort zaklantaarn, dat zijn flauw licht afgaf op 'n minuscuul stuk van 't parcours, waardoor ontsnapping uit dit totaal bijna kansloos was, ook al zocht jij 'n uitgang, Ariadna's draad brak constant, zo kwam ook hij maar langzaam, stap voor stap, vooruit.’

(p. 282-284, hoofdstuk 26 van 't Manco)