De Revisor. Jaargang 35
(2008)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 57]
| |
August Hans den Boef
| |
[pagina 58]
| |
Davies verwerpt in deze song zowel de religieuze als de humane of pragmatische overwegingen om niet te haten en beschouwt mensen zelfs ‘driven by hate’. Maar ook hij beperkt haat tot de intieme sfeer. Het uiten van deze emotie is immers net als liefde, seks, eten en drinken niet geschikt voor de publieke ruimte. Terecht daarom dat in ontwikkelde democratieën als Groot-Brittannië en Nederland de wet het zaaien van haat strafbaar stelt. Haat in de publieke sfeer kan immers grote problemen veroorzaken voor de openbare orde. Individuen of bevolkingsgroepen die tegen elkaar worden opgezet, dragen bovendien niet bij tot een samenleving waarin men goed toeft. Juist daarom steggelen juristen de laatste tijd over de term ‘in het openbaar’, die het Wetboek van Strafrecht hanteert. Is een beledigende of een haat zaaiende internetsite die slechts met moeite kan worden gevonden wel ‘openbaar’ genoeg? Overigens is in veel gevallen haat zaaien in een rechtsstaat zinledig. Want wanneer gehate individuen of groepen strafbare feiten plegen, doet justitie haar werk. Wanneer ze onprettig gedrag vertonen dat binnen de wet valt, stellen pers en politici dat gedrag aan de orde als minder wenselijk. Wij vinden echter soms dat laatste niet genoeg en besteden daarom liever zelf aandacht aan gehate individuen of groepen en doen daarbij een beroep op de vrijheid van meningsuiting. Want wij mogen zeggen en schrijven wat we willen binnen de kaders van de wet, ook als dat uit het oogpunt van de openbare orde niet verstandig is. Daarom willen overheid en establishment altijd dat lieden als Wilders en Verdonk hun toon matigen. En hopen ze dat religieuze functionarissen niet al te luidkeels verkondigen dat homoseksuelen, geboortebeperkers, alcoholdrinkers en varkens-, dan wel rundvleeseters uiterst abject zijn, dat vrouwen een ondergeschikte rol moeten vervullen en joden of moslims de cultuur bedreigen. Maar wat mogen wij expliciet niet van de wet? Het antwoord op de vraag is eenvoudig te vinden in het Wetboek van Strafrecht. Artikel 137d beperkt de vrijheid van meningsuiting van personen en artikel 137e strekt deze beperking uit tot de media. Haat zaaien wordt hier strafrechtelijk gelijkgesteld aan discriminatie en geweldpleging, dus veel zwaarder bevonden dan beledigen uit artikel 137c. Object: ‘mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid’. Met andere woorden, sommige haat valt daarbuiten. Denk aan degenen wier leven is vernietigd door individuen, groepen of systemen. Iemand heeft je partner of je kind vermoord. Een groep heeft je familie uitgemoord. Een systeem heeft je etnische groep uitgemoord. De vader van de hoofdpersoon in Leon de Winters Het recht op terugkeer (2008) vertelt over zijn hondje, dat in 1942 voor zijn ogen door de Duitsers is doodgesla- | |
[pagina 59]
| |
gen, toen zijn familie werd opgehaald: ‘Geen traan. Ik voelde alleen maar haat. Kolossale haat. Het gekke is dat de haat me geholpen heeft. Ik heb overleefd op mijn haat.’ Vervang moord door discriminatie en ook bovengenoemde categorieën mag je in woord en geschrifte haten. Uiteraard nooit op basis van ras, godsdienst of levensovertuiging, geslacht of hetero- dan wel homoseksuele gerichtheid. Met het louter haat zaaien over zulk individueel gedrag kom je juridisch heel ver. Maar houd rekening met de objecten daarvan, die zich uiteraard in allerlei bochten zullen wringen om te beargumenteren dat het wel degelijk hun ras, godsdienst of levensovertuiging aangaat. Niet vaak zullen ze het hebben over hun geslacht of seksuele gerichtheid, want vrouwen en homoseksuelen vormen onder hen meestal geen factor. In de praktijk concentreren de vermeende slachtoffers zich op etnische achtergrond en religie. Die laatste categorie scoort goed, wat vreemd is in een postreligieuze samenleving. PvdA-minister Ter Horst weigerde bijvoorbeeld de opdracht die ze van het Haagse gerechtshof kreeg om de Staatkundig Gereformeerde Partij te dwingen aan vrouwen het passief kiesrecht te verlenen. De sgp wil volgens haar eigen statuten in Nederland een Bijbelse theocratie stichten en beschouwt derhalve vrouwen ongeschikt voor iets anders dan ontvangen, baren en zorgen. Internationale organisaties, waarvan Nederland lid is en de bijbehorende verdragen dus heeft ondertekend, dringen al jaren aan op het aanpakken van de sgp. Vergeefs. Ook de Paarse kabinetten wilden de sgp niet aanpakken. Nederlandse rechters spreken imams vrij die homohaat prediken, omdat die gebruikmaken van de vrijheid van godsdienst, terwijl de uitspraak ook zou kunnen verwijzen naar de vrijheid van meningsuiting. Maar ik zie daarom de islamofobe pvv ooit nog wel eens een proces aan haar broek krijgen omdat sommige rechters kennelijk de vrijheid van godsdienst hoger schatten dan die van meningsuiting. De Commissie Gelijke Behandeling neemt eveneens de vrijheid van godsdienst als norm en geeft daarom stelselmatig religieuze schoolbesturen gelijk die homoseksuelen en vrouwen discrimineren. De Commissie koestert ook gesluierde vrouwen, maar ze adviseerde onlangs wel aan de minister van Binnenlandse Zaken dat ambtenaren van de burgerlijke stand die weigeren homohuwelijken te sluiten, dienen te worden ontslagen. Minister Ter Horst nam echter dat advies niet over. De coalitie met cda en ChristenUnie mag geen gevaar lopen. | |
Politiek is geen religieZal de islamofobe pvv misschien in de toekomst worden vervolgd, in de Nederlandse wetgeving is Wilders' gedachtegoed tegen haat zaaien minder goed | |
[pagina 60]
| |
beschermd dan de islam of elk ander regulier geloof. Tegen een politieke overtuiging mag je namelijk wel haat zaaien. Een klacht van het komische duo Spong & Hammerstein over haat zaaien tegen Pim Fortuyn werd daarom in 2002 niet ontvankelijk verklaard. Sinds 2004 echter is de situatie enigszins gewijzigd. Voor de nieuwe media trad dat jaar de ‘Aanpassingswet richtlijn inzake elektronische handel’ in werking. Behalve allerlei beperkingen betreffende justitiële onderzoeken, kinderporno, veiligheid en volksgezondheid is het object: ‘aanzetten tot haat wegens ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit en van schendingen van de menselijke waardigheid ten aanzien van individuen’. Het ging om een aanpassing aan Europese richtlijnen, wat het ontbreken van de strafrechtelijke ‘levensovertuiging’ en ‘hetero- of homoseksuele gerichtheid’ zou kunnen verklaren. Maar niets had destijds minister Donner weerhouden als hij deze Nederlandse strafrechtelijke categorieën had toegevoegd. Wat het vermoeden wekt dat deze gereformeerde minister uit een partij die bij monde van haar huidige, eveneens gereformeerde leider tegen het homohuwelijk was, ‘levensovertuiging’ en ‘hetero- of homoseksuele gerichtheid’ niet relevant genoeg vond als object van haat zaaien. Merkwaardig dat Spong & Hammerstein sindsdien de ‘schendingen van de menselijke waardigheid ten aanzien van individuen’ in deze Aanpassingswet niet hebben gebruikt voor een hernieuwde aanklacht tegen de vermeende demonisering van Fortuyn. Een boeiende complicatie is het feit dat de persoonlijke of mediale haatzaaiingen die niet strafbaar zijn volgens de artikelen 137d en e, en volgens de Aanpassingswet waarschijnlijk wel, met terugwerkende kracht ook op veel van de door Spong & Hammerstein genoemde demoniseringsvoorbeelden van toepassing zijn. Mits op het net. En daar staan ze. Kijk in de krantenbank LexisNexis en in de elektronische archieven van andere bladen, van de omroepen. Een simpel klerkje van het komisch duo zou voor hen binnen een kwartier alle ‘demoniserende’ uitingen tegen Fortuyn in een dikke stapel documenten kunnen printen. | |
[haat]Dat is de juridische kant. Los daarvan: wat is er precies tegen haat? Discriminatie en geweld dienen bestraft, dat is duidelijk. Dus ook uitingen van haat die zich binnen deze categorieën bewegen. Maar hoe zit het met de haat die zich daarbuiten beweegt? In sommige gevallen is haat heel begrijpelijk en menselijk. Ik noemde al de voorbeelden van mensen wier leven is vernietigd. En zoals Avishai Margalit in The Decent Society (1996) betoogt, ook vernedering kan iemand grondig kwetsen, al valt dat gedrag formeel niet onder discriminatie en geweld. | |
[pagina 61]
| |
Laten we aannemen dat deze slachtoffers zich niet wreken via eigen richting of andere strafbare gedragingen. Maar ze haten als de pest. Waarom hebben ze dat recht niet? In het algemeen is het voor de samenleving als geheel beter bijvoorbeeld criminelen worden gehaat dan bewonderd. Ik zou hun haat tussen haken willen zetten, [haat] ter onderscheiding van de haat die zich binnen de categorie discriminatie en geweld beweegt. Ik [haat] hevig een aantal gedragingen. In het verlengde daarvan dus ook de individuen die zich daaraan bezondigen. Als die zichzelf tot een collectief reduceren, [haat] ik dus groepen. Fundamentalistische gelovigen bijvoorbeeld die andersdenkenden hun harteloze regels willen opleggen inzake euthanasie, abortus, embryoselectie en homohuwelijk. Criminelen die de mensen in hun omgeving terroriseren. ceo's die een bedrijf naar een lagelonenland verplaatsen en daardoor het bestaan van een hele stad of regio kunnen vernietigen. ceo's die om economische redenen het milieu vernietigen. En laten we vooral de politici niet vergeten die uit het oogpunt van blind marktdenken en machtspolitiek ceo's en fundamentalisten daartoe in de gelegenheid stellen. Liever had ik u niet met deze voorbeelden lastiggevallen, maar ik had een aantal voorbeelden nodig en meende dat het fair was om mijzelf daarvoor te gebruiken, zoals farmacologen nieuwe medicijnen op zichzelf zouden moeten testen. Er bestaat ook zelfhaat, maar daarvoor had Hazlitt al een mooie omschrijving aan het slot van zijn essay: ‘have I not reason to hate and to despise myself? Indeed I do; and chiefly for not having hated and despised the world enough.’ (Stel dat de drukker bij het voorlaatste woord ooit de ‘l’ had verdonkermaand...) | |
EmotiesMijn bescheidenheid in het uitventen van [haat] komt voort uit het feit dat het om een emotie gaat. Emoties zijn belangrijk voor de kleine kring van je hoofd en je hart. Laat ze daar vooral de vrije loop. Het is uiterst zinvol om je emoties zo gedetailleerd mogelijk in kaart te brengen. Want behalve een emotioneel wezen ben je ook een rationeel wezen. Je kunt proberen de bron voor die emoties te vinden. Waarom reageer je zoals je reageert? Je bent niet het centrum van de wereld. Anderen voelen jouw emoties in het geheel niet of voelen ze op een andere manier of in mindere mate. Want wat voor jou vanzelfsprekend is, hoeft dat niet te zijn voor anderen. (Ik haat mensen die ervan uit gaan dat wat voor hen vanzelfsprekend is, ook voor anderen geldt en met een kinderlijk wanbegrip reageren als zulks niet het geval is. Het zijn vaak gelovigen.) Komen die emoties helemaal uit jezelf? Laat je je niet opjutten? Heeft iedereen die zich in de openbare ruimte misdraagt, het op jou persoonlijk gemunt of gaat | |
[pagina 62]
| |
het om desinteresse? Zouden sommigen je zelfs niet een beetje gelijk geven als je met hen een gesprek in de kleine kring voerde? En wie beveelt je om naar slechte televisieprogramma's te kijken of te lezen wat Bas van der Vlies en Geert Wilders mathematisch voorspelbaar beweren? Omdat emoties irrationeel zijn, kunnen ze geen basis vormen voor je maatschappelijk gedrag anders dan in gedisciplineerde en gekanaliseerde vorm. In de openbare ruimte disciplineer en kanaliseer je je emoties. Je mag best wenen in een concertzaal en juichen in een voetbalstadion, omdat je daarmee binnen de conventies blijft. Maar als je in een restaurant de keeper van je favoriete voetbalclub tegenkomt die een beslissende penalty heeft doorgelaten, begeef je je niet naar zijn tafel om hem uit te schelden. Zoals je een televisie-interviewer die je aantrekkelijk vindt, in een café niet lastigvalt, laat staan bespringt. Zo confronteer je anderen in de publieke ruimte ook niet met je ongefilterde emoties. Politieke overtuigingen baseer je nooit op emoties, maar op rationele en pragmatische overwegingen. Natuurlijk [haat] ik hangjongeren, in de kleine kring spreek ik graag van ‘ophangjongeren’. Maar in de democratische rechtsstaat waaraan ik zo hecht, hebben deze jongeren dezelfde rechten als ik. Beter dus om in een politiek programma te bepleiten dat ze voorzieningen krijgen van de overheid die de afgelopen decennia juist heel erg heeft bezuinigd op deze categorie. Delicater: allochtonen. Ja, veel Polen hier zijn stuitend, zoals Jan Blokker onlangs opmerkte. Van veel andere allochtonen word je evenmin vrolijk. Maar rationeel kun je bedenken dat veel arme, laaggeschoolde mensen nu eenmaal akelig en onbeschaafd zijn omdat ze niet beter weten. Zeker als ze jaloers zijn op de middengroepen waarvan je zelf een vertegenwoordiger bent, zullen ze zich niet vriendelijk gedragen. Vooral niet als ze met de nek worden aangekeken. Bezoek het land van herkomst en je zult zien dat de lokale middle class je vriendelijk en voorkomend behandelt. Een stuk beschaafder soms dan vertegenwoordigers van Nederlandse middengroepen. Redeneer dus niet vanuit je emoties en pleit niet voor een Nederland zonder arme, laaggeschoolde mensen, maar bekijk wat je voor hen kunt doen. | |
EthiekIn het denken over haat, zoals dat is vastgelegd in wetten en regels, speelde heel sterk een christelijke ethiek een rol als onderliggende ideologie. Christenen kunnen overigens haten als de beste. William Hazlitt had deze prachtige observatie over hun onderlinge geschillen: ‘meek Christian divines cast those who differ from them but a hair's-Breath, body and soul, into hell-fire, for the glory of God and the good of his creatures! (...) The pleasure of hating, like a poisonous mineral, | |
[pagina 63]
| |
eats into the heart of religion, and turns it to rankling spleen and bigotry’. Ook andersgelovigen moesten het bij de christenen ontgelden. Zie hun kruistochten, hun koloniale projecten en de holocaust. Maar ze beschrijven die haat net als moslims als religieuze ijver. Volgens Lucas 11:23 zei Jezus: ‘Wie niet met mij is, is tegen mij.’ In Matteüs 10:34-39 zegt de sekteleider: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om op aarde vrede te brengen. Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want ik kom een wig drijven tussen een man en zijn vader, tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; de vijanden van de mensen zijn hun eigen huisgenoten! Wie meer van zijn vader of moeder houdt dan van mij, is mij niet waard, en wie meer houdt van zijn zoon of dochter dan van mij, is mij niet waard. (...) Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal het behouden.’ Christenen verwijzen nooit naar deze uitspraken, maar liever naar de ‘Bergrede’ in Matteüs, waarin Jezus nederigen, zachtmoedigen, barmhartigen en vredestichters prijst. Of naar Lucas 6:29: ‘Als iemand je op de wang slaat, bied hem dan ook de andere wang aan.’ Maar zoals uit de context blijkt, heeft de opdracht de andere wang toe te keren nadat iemand je op de rechterwang geslagen heeft, betrekking op persoonlijke beledigingen, niet op geweld of agressie, laat staan die op een grotere dan persoonlijke schaal. Maar die wang heeft bij moderne christenen ideologisch wel geleid tot een negatieve waardering van haat vanuit het tolerantieprincipe. Ik - en ik ben niet de enige - verdraag dat er individuen en groepen zijn die zich abject gedragen binnen de wet. Als het echter om religieus gedrag gaat en ik dat minder wenselijk noem, is de beer los. Tolerantie jegens religieus gedrag betekent volgens gelovigen niets anders dan dat ik jegens dat religieuze gedrag respect moet betuigen en dat ik het zelfs mooi en waardevol moet vinden. Schokkend is dat deze laatste overtuiging niet alleen te vinden is bij traditionele gelovigen, maar ook bij ietsisten, humanisten, agnosten, atheïsten en andere aardige mensen in onze postreligieuze samenleving. Gelukkig hoef ik van de Nederlandse wet geen respect te betuigen aan gelovigen. Al heeft het christelijke kabinet-Balkenende iv wel in zijn regeerakkoord vastgelegd dat respect voor bevolkingsgroepen een van de pijlers van zijn beleid is. | |
Religieuze deugdenGelovigen vinden niet alleen dat ik in mijn gedrag tolerantie en respect moet tonen, maar vooral dat ik in mijn ziel hun idee van tolerantie en respect moet verinnerlijken. Ook mijn gedachten moeten zuiver zijn. | |
[pagina 64]
| |
Denk aan George Orwell. Aan het slot van diens roman Nineteen-Eighty-Four moet Winston, wiens leven is vernietigd door het systeem van de besnorde leider, Big Brother liefhebben. Aanpassing is niet genoeg. Totalitaire systemen willen dat je in hen gelooft, dat je van hen houdt. De meeste religies begonnen dan ook als totalitaire systemen en vertonen daarvan tot op de huidige dag de sporen. Tolerantie en het verlenen van respect zijn religieuze deugden geworden, in tegenstelling tot [haat]. Een religieuze deugd die daaruit voortvloeit is vergeving. Die heeft te maken met zielenrust. Degene die jouw leven heeft vernietigd, moet kunnen sterven zonder een last van jouw kant. Jij moet kunnen sterven zonder de last van je [haat]. Wederom gaat het over internaliseren van religieuze geboden. Het gaat er niet om dat ik als postreligieuze burger mijn [haat] kanaliseer via de maatschappelijke conventies en ik mij daarbij binnen de kaders van wetten en regels beweeg. Wij moeten onze vijanden liefhebben. Ik begon met een prinses en ik eindig met een prinses. Mathilde Bonaparte, nicht van de keizer. Anders dan de Oranjes en veel andere dynastieën beschikten de Bonapartes over uiterst slimme dames. Maria Bonaparte was een boeiende literatuurcriticus die erg zinnige observaties over het werk van Edgar Allan Poe heeft gemaakt. Nicht Mathilde deed daarvoor niet onder en was een geliefde wetsteen voor Gustave Flaubert, die haar in een brief van waarschijnlijk 21 november 1872 de volgende religiekritiek voorhield: ‘Dat gelijk stellen van goed en kwaad, van mooi en lelijk, die onbenullige zachtzinnigheid, die wijdverbreide zalverigheid, is een van de plagen van onze tijd. Haat is een deugd!’Ga naar margenoot3. Denk eens aan een alternatief einde van Nineteen Eighty-Four: ‘Eindelijk had Winston geleerd om Big Brother werkelijk te haten. Een diepe haat, die gevoed door zijn recente ervaringen, nooit meer zou overgaan. Ook niet als die besnorde surrogaat-Stalin was afgezet en ter dood gebracht.’ Van zo'n slot knap je toch veel meer op dan van het origineel? |
|