De Revisor. Jaargang 35(2008)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Peter Drehmanns Gedichten Geschiedenisles De zestienjarige bakkerijbediende die haar tranen amper kon bedwingen, contessa Iride Domodossola op een neuslengte van haar eerste orgasme en de staat Israël bijna een feit. Dat was toen. De girandoles stonden hartstochtelijk te branden dat het een lieve lust was met hun honderd armen hun duizend vlammen en de schaduwen die vielen als knipmessen en valbijlen op al die lieve lust. In een trechtervormig verlangen viel het ijsschaafsel van haar woorden, kouwe kermis, mallemolen van je onmacht waar het bloed pirouetteerde en sneerde: two steps forward, three steps back. Toen ja, aten de dagen frikandel-speciaal (open ruggetje) en patatje-oorlog, braakten de jaren amuse-gueules en appetizers en mijn grootvader maakte zich schuldig aan collaboratie met drank en wilde wijven. Toen was alles beter dan wat was geweest. Toen schoot de vijand in zijn eigen voet en brulde: voorwaarts, we moeten terug! [pagina 51] [p. 51] Astroloog In zijn smoel een tomtommond die weet waar men is en terecht zal komen. Op zijn schouder een dwergpapegaai die zich een ongeluk schatert. Tussen zijn tanden uiteengereten jachttrofeeën en een trommelvuur van sms-verwensingen. In het hart stookhut en stoomgemaal die godallemachtig drachtig ossenbloed en leeftocht aftappen van vrouwen bij de vleet. Een vent uit één stuk, een kerel van wanten en kettingen, recht door zee en met een ransel vol marsorders, beulskappen, fokmateriaal. Hij komt, ziet en rochelt zich een weg naar de ontvangkamers, hij weegt, wrikt en plundert de maskers, melkt de moraal, bewaakt ten slotte de orde met polijstpoeder en deugdoefeningen in de vroege ochtend. [pagina 52] [p. 52] Luchtvaartkunde Hoog boven het strottenhoofd, ergens halverwege melkweg en koelkast wichel je je roede in juffrouw Cassiopeia's bliksemse boel, ijlt je speeksel godallemachtig gulzig in de bek van de Grote Hond, blaf je jezelf naar de mallemoer. Zweeds zwart is de nacht en aan barrels elke natte droom die je ooit had. Benoorden het zwarte gat houdt condottiere Cupido krijgsberaad, doet je bloed parallaxmetingen: haar hemelse lichaam draait dol rond je oudbakken kloten. Ver weg snurkt haar schaamspleet een rouwzang en zaagt mijn hart in twee: links een windbuil, rechts een huilebalk. Zwart wint, pontificaal is je wanhoop, kardinaalrood je kop en op de luchthaven kniel je devoot bij de lege bagageband. Vorige Volgende