De Revisor. Jaargang 35(2008)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Han van der Vegt Reis naar het bekende een formule van kristallijne symmetrie en eenvoud dat zij, zodra ze hem uitgeschreven hadden, overtuigd waren dat hij hun de coördinaten van de ziel bood een enigma waarnaar ze niet eens op zoek waren geweest collega's die smalend reageerden, bleken niet in staat hun ongerijmde speculaties te weerleggen of met plausibeler hypotheses te overtroeven, zodat na vijf jaar ten einde raad de twijfel opzij werd gezet de twintig jaar daarop hadden ze nodig om een apparaat te bouwen waarmee de zielencoördinaten bereisd konden worden: een zwarte slurf met een enkele bocht aan de ene kant de ingang en aan de andere kant niets, of elders, of de ziel, dat moest worden uitgezocht totdat de dag aanbrak dat de vier reisgenoten, behept met een oppervlakkig karakter, zonder aandrang of drift en getraind onder de zwaarste deiningen van het gemoed een voor een de trappen beklommen, boven, op het schavot het applaus van de toegestroomde menigte in ontvangst namen en met een grimmige duik verdwenen in het gat [pagina 145] [p. 145] toen kwam de tijd van het wachten, geleerden wie het project na aan het hart lag kwamen regelmatig tezamen rond elkaars tafel en speculeerden breeduit over de aard van de ziel, over zijn middelpunt en uitgestrektheid welke kans maakte de missie? volgens sommigen bestond de essentie van de reis in transsubstantiatie, met het gevaar dat de terugkeer de reizigers was geblokkeerd maar volgens anderen was het risico veel groter dat wie eenmaal van de geneugten van het zielenleven had geproefd, met niets tevreden zou zijn dan onstoffelijkheid telkens werden ze tot dezelfde vragen teruggevoerd via welke wegen kon de ziel het best worden bereisd? energiebanen? gammastralen? de aders van de lot? de nerf van voorbeschikking? volgens enkelen van hen stond de begrijpbaarheid van de ziel a priori volledig vast de meesten achtten het denkbaar dat de mens deel aan iets had zonder daar greep op te hebben, een van hen hield zelfs staand dat mocht blijken dat de reizigers niet in de ziel verdwaald geraakt waren, dat het bewijs was dat die ook niet bestond [pagina 146] [p. 146] toen ze vernamen dat de reizigers waren teruggekeerd bleek dat die al weken onder de mensen hadden vertoefd alsof de ziel zelf de route en de duur van hun doortocht had bepaald en hen vervolgens via een natuurlijk pad had afgescheiden zonder dat ze het zelf hadden gemerkt op zich waren hun verslagen niet spectaculair, met de uitgestrekte, elastische verten zonder verschiet de diffuse vlekkerigheid van het rusteloze licht en de doolhof van de onomkeerbaarheid, er was niemand die het niet zelf had kunnen verzinnen, maar steeds als het woord ziel viel moest ieder voortaan denken aan het viertal, dolend over de uitgebreidheid die zij zo lichtzinnig genoemd hadden, ieder die over zijn eigen warse ziel nadacht riep onvermijdelijk het in het verslag beschreven beeld op van de vier lichaamsvreemde reizigers die op de tast de bodem afzochten naar sporen van zwelling of van rot en die langzaam doordrongen raakten van de dreunende tred van gigantische dieren die daar of in een aanpalend vertrek iets bewerkstelligden met inzet van al hun kracht Vorige Volgende