deld. Of van de groteske afbeeldingen, aangebracht en ontworpen door beunen, waarmee je rondliep als levende aanklacht en belediging van schoonheid en kunst.
Haar beslissing kwam niet voort uit een behoefte indruk te maken. Misschien was het, méér dan iets anders, de noodzaak voor eens en altijd tot iets door te dringen.
Ze passeerde een etalage.
In een lichtkast toonde de voorpagina van een krant de foto van een jonge vrouw, niet erg aantrekkelijk, plomp, met een kort, bol kapsel, die een donkerharige man - naakt, besmeurd en op de vloer als een hond - voorttrok aan een riem. Ze had hem al eerder gezien. De foto was op elk journaal geweest. Daaronder nu een advertentie voor een boek dat ‘magnifiek geschreven’ was en ‘uw leven beslist zal veranderen’.
Ze liep voorbij, sloeg het zijstraatje in en ging de winkel binnen. Aan de man die er op een smal laag bankje zat, legde ze uit wat het precies was dat ze verlangde. Hij bleef zitten, nam haar lang en bedachtzaam op. Toen zei hij dat hij geen expert was en niet ervaren genoeg. Dat ze, voor wat zij wilde, de eigenaar nodig had en die zou er de volgende week pas weer zijn. Hij noteerde haar naam, gaf haar een ruwe indicatie van de lengte van de benodigde sessie en noteerde een telefoonnummer en e-mailadres op een stuk papier dat met inktvlekken was bespat. Ze voelde hoe hij even overwoog het zelf te doen, in gretige en al te voorspelbare begeerte, maar dat vrees het op de verkeerde manier aan te pakken, hem tegenhield en was hem daar dankbaar voor.
De week erop keerde ze terug. Geen van de gebeurtenissen in de voorafgaande periode hadden aan invloed verloren of waren fatsoenlijk afgerond. Integendeel. Almaar nieuwe incidenten hadden zich eraan toegevoegd en ze wist dat het nu snel moest gebeuren omdat het onmogelijk was ooit nog een straat over te steken, een tv-programma te bekijken, een boek te lezen of iemand in de ogen te kijken zoals ze nu was.
De eigenaar was aanwezig. Hij was mager, met droge vingers, en niet Aziatisch (wat ze op de een of andere manier had verwacht). Zijn gezicht had iets Kaukasisch, maar het accent waarmee hij sprak was lokaal. Zijn stem was zacht en meisjesachtig.
Ze vertelde opnieuw wat ze wilde en hij knikte, kauwend op een soort takje, maakte wat aantekeningen en stelde haar vragen. Had ze ooit een huidziekte gehad? Was ze allergisch? Hoe was haar algehele conditie, gezondheid? Toen hij klaar was vroeg hij haar achter het gordijn te stappen en zich uit te kleden omdat hij de huid eerst wilde zien. Ze deed wat hij vroeg. Hij draaide haar een paar keer