De Revisor. Jaargang 34(2007)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Alfred Schaffer Volgens de traditie lang geleden I Eindelijk alleen. Je hinkt op twee gedachten, alsof je been slaapt. Opdat het oog regeert: met een vracht aan kennis terug naar start. Kloppen de gegevens? Waar zou ik je verstrooien? Je wijst maar wat, daar, waar je na weer een betonnen dag met opgetrokken knieën in het koele water sprong. De straten in de hoofdstad stromen vol, het onderzoek loopt, de eerste spreker treedt naar voren, je staart en kraakt, drijft niet onmiddellijk uiteen - de keien glad door aanslag en ja hoor, daar begon een hond te janken, zoiets verzin je niet. Af en toe zoeft een auto over de dijk, toen werd het etenstijd en die hond ging maar tekeer. Waar bleef zijn baasje en wat stond jij daar nog te lachen, wat bezielt zo'n beest in vredesnaam? [pagina 79] [p. 79] II Soms kennen we hier niemand. Dieptepunten worden niet over het hoofd gezien maar het werk bleef eenvoudig: geen alibi, geen signalement. Grote stappen, tegels tellen. We zijn niet gek. De fanfare verdwijnt om de hoek en daar zat je dan toen ik je vroeg is deze plek bezet, mijn mond vlak bij je oor. Wat kijk je streng moet je hebben gedacht. Hoogstwaarschijnlijk zijn we moeilijk voor de geest te halen. En dan prevel je mijn naam. En nog een keer. En nog eens. Alsof je oefent op je laatste woorden, zo lees ik met je mee. Met geweld hield ik je aan de praat, nu kon je er geen eind aan breien - elke ochtend weer zou je vertrekken, elke avond had ik je thuis verwacht maar in de regel ontbreken de bewijzen. Vorige Volgende