Het ergste is, dat hij de schrijfster ooit heeft ontmoet. Op verzoek van een collega had hij met haar gegeten, omdat ze met iets belangrijks bezig was. Ze mocht er beslist zijn, maar in het restaurant was hij afgeleid door zijn aantrekkelijke collega, met wie hij na afloop van het etentje mee naar huis was gegaan. Zodra ze haar kamer binnen waren, trok ze zonder hem een seconde uit het oog te verliezen, haar bloes over haar hoofd, knoopte zijn broek los en liet zich op de grond glijden, alleen nog gekleed in een doorschijnende bh van zwart kant en een slipje.
Toen het al licht was geworden bekende zij tot zijn grote verrassing, haar tepels bewegend op het ritme van haar ademhaling, dat haar eerste roman uitkwam. Nota bene bij de uitgeverij waar hij ooit, voordat hij literatuurcriticus bij het opinieblad werd, had gesolliciteerd en was afgewezen.
Vond hij dat critici geen schrijver konden worden als ze daar de aandrang toe voelden? Hoe zat het dan met die drie onafgemaakte manuscripten in zijn la? Ze fronste haar wenkbrauwen, legde haar hand op zijn ballen en keek hem aan. Hij dacht ruim een minuut na, kreeg zin om een tepel in zijn mond te nemen en er hard en lang aan te zuigen, maar moest haar zijn standpunt duidelijk maken.
‘Je hebt volkomen gelijk. Alleen in mijn geval staat er veel op het spel.’
Na die avond besloot hij meteen maatregelen te nemen. De verrichtingen van zijn inmiddels ex-collega, voor wie de journalistiek meer begrenzing voor haar creatieve aspiraties bood dan de romanvorm, volgde hij met argusogen. Een tragisch misverstand. Om de toon van de kritiek te zetten sabelde hij het boek een week voor verschijning neer.
Wat een gotspe.
Aan ‘de schrijfster die met iets belangrijks bezig was’ had hij geen seconde meer gedacht. Tot het interview hem gisteren door toeval onder ogen kwam. Het stond in een obscuur damesblad van zijn vrouw, dat opengeslagen op tafel lag. Bij het zien van haar portret was hij heimelijk begonnen te lezen. En toen had hij het ontdekt.
Daarom staat de poortwachter deze ochtend zo vroeg voor het raam. Om na te denken over zijn onthutsende ontdekking. Hij voelt zich verscheurd. Er zijn vrouwen die mannen tot lustobjecten reduceren en een obsessie maken van hun pik. Zij investeerde haar pathos in moderne wijsgeren. Het genot van een gedachte krijgen. Die vrouw heeft ballen. Filosofische ballen.
Onder het lezen had hij het duidelijk gevoeld. Hij kreeg een harde pik. En als híj er al een stijve van kreeg, wie dan... Ze is de droom van iedere man.
Een lekker en slim sletje, intelligent en onschuldig, maar bereid tot alle mogelijke perversiteiten. Hij kon een filosofische trend signaleren. Literatuur als filosofische vrijplaats. De Revisor-generatie was ook filosofisch ingesteld, maar eerder epistemologisch. Wat is verbeelding, wat werkelijkheid?
De huidige filosofische interesse is pragmatischer en erotischer. De filosofische leermeesters als moderne helden. De nieuwe generatie wil het sacrale in de wereld invoeren. Literatuur moet de cohesie van de samenleving herstellen...
Zijn vrouw is gestopt met het kloppen van hun veren dekbed. In haar volle naaktheid is ze uit bed gekropen en loopt nu naar hem toe. Als ze een hand op zijn onderarm legt, rukt hij die met een heftig gebaar weg.
‘Waarom wil je niet?’
‘Wie zegt dat ik niet met je wil vrijen?’ antwoordt hij zonder zich om te draaien. Hij probeert zijn stem zo neutraal mogelijk te laten klinken. Ze pakt zijn schouders met beide handen, haar tong raakt zijn nek en hij voelt hoe zijn verstrakte rug onder haar aanrakingen ontspant.
‘Ik heb ook niet gezegd dat ik wél met je wil vrijen,’ zegt hij snel met dezelfde toonloze stem.
Zwijgend laat ze zich weer onder het dekbed glijden.
Na een paar minuten draait de poortwachter zich