[2005/5]
van de redactie
Vlak voor de verschijning van dit nummer werd bekend dat Louis Ferron is overleden, veel te jong. De Nederlandse literatuur heeft een groot auteur verloren. De Revisor zal in de volgende jaargang uitgebreid ingaan op zijn indrukwekkende oeuvre.
27 april van dit jaar was het al weer tien jaar geleden dat W.F. Hermans overleed. Voor De Revisor is dit aanleiding om stil te staan bij zijn werk. Tonnus Oosterhoff geeft een kritische analyse van ‘De donkere kamer van Damocles’, terwijl Menno Lievers Hermans's romanpoëtica plaatst tegen de achtergrond van zijn interpretatie van Wittgensteins taalfilosofie.
Toef Jaeger versterkt vanaf dit nummer de redactie van De Revisor. Zij toont direct haar journalistieke kwaliteiten in een uitvoerig vraaggesprek met de Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog. Van de hand van Krog ook een nieuw gedicht met de vertaling van Robert Dorsman en Jan van der Haar. Henk van Woerden gaat in op de beeldtaal van zijn collega beeldend kunstenaar - schrijver Breyten Breytenbach.
Traditioneel is er veel ruimte voor poëzie in De Revisor. De Amsterdamse dichter Lucas Laherto Kirsch publiceert voor het eerst poëzie in De Revisor. Van Joost Zwagerman na zijn fantastische ‘Roeshoofd hemelt’ twee nieuwe gedichten, evenals van onze zuiderburen Steven Graauwmans en Herlinda Vekemans. In dit nummer ook nieuw werk van Michael Tedja en Max Niematz. Ingrid Hoogervorst beschrijft op no-nonsense wijze een dramatische gebeurtenis die zich afspeelt op de fusie en de kamers van een verdieping in een troosteloze studentenflat. August Hans den Boef situeert de bomaanslagen in Londen in de wereld van Dickens en Bloomsbury.
Tenslotte dient Barbara den Ouden van het Literair Productie en Vertalingenfonds in de rubriek ‘De laatste stelling’ Theo Kars van repliek, die in ons ‘extreme makeover’ nummer eerder dit jaar betoogde dat de Duitse vertaling van zijn werk in die categorie viel.