Arthur Hemminga
Aanklacht tegen de moderne jaargetijden
Die zomers aan de Oosterboekelweg waren onverwoestbaar, oneindig, alsof mijn leven vroegtijdig was vastgelopen in een hemelse cyclus. Anders kan ik het niet noemen. Al het aangename dat eeuwig voortduurt kan niet anders dan hemels zijn.
Tegen eindeloze herhaling zijn we later niet meer bestand, maar een kind voelt zich er geborgen in, nestelt zich erin, laat het nog prille lichaam aangenaam vergroeien met de steeds perfecter wordende pasvorm van de herhaling.
Elke dag diezelfde route naar het café op de hoek voor dat waterijsje dat schele Tinus uit die onuitputtelijke vrieskist haalde. Onuitputtelijkheid was een van de eerste kenmerken van de wereld die ik herkende. De boterhammen met pindakaas, de ijsjes, de liefde van moeder, de middagen, de zon, de hele wereld gevangen in eeuwige herhaling. Nou ja, gevangen. Vrij in eeuwige herhaling. De hemel is geen gevangenis, hooguit voor degenen die er ten onrechte terecht zijn gekomen.
Hemels Hoogwoud. Oosterboekelweg nummer vijf. Ik ook vijf. Zes misschien in de zomer die erop volgde, ook al blijf ik me hardnekkig één grote lange zomer herinneren.
Later kwamen ook eindeloze winters, veel later. Mijn leven begon met eindeloze zomers, gevolgd door eindeloze winters. Na die winters was het over. Ineens waren er afgebakende cycli, tijdseenheden die met Nederlandse grondigheid waren onderverdeeld in uren, dagen, weken, maanden. Niets was meer eeuwigdurend. Ik kreeg een duw in m'n rug. Er begon tijd te verstrijken. Hoogwoud loste op. De Oosterboekelweg nummer vijf werd bewoond door nieuwe mensen. Opeenvolging begon. Ik verlangde naar dat geborgen ronddraaien in steeds hetzelfde, maar was al veroordeeld tot eindeloos vooruitsnellen in opeenvolging. Eerst dacht ik nog dat ook die snelle opeenvolging misschien oneindig zou zijn, maar dat bleek al snel niet waar.
De snelheid neemt almaar toe en als die een hoogtepunt heeft bereikt, dan breekt alles, dan is de orde verdwenen, volgen winter- en zomerdagen elkaar ordeloos op en ben ik veroordeeld tot het zoeken naar een houvast dat niet meer wil komen. Dan lijkt ineens die snelle opeenvolging, dat moment waarop de tijd begon met verstrijken, idyllisch en wereldvreemd.