[2004/5 & 6]
van de redactie
De mensheid is ernstig geworden, zelfs haar speelsheid is grimmig. Hoe dat zo gekomen is? Natuurlijk, daar was die oorlog die maar op de geesten bleef drukken, maar misschien is de mensheid ook haar hang naar het sublieme fataal geworden. De kunstenaar was hemelbestormer nietwaar? Zijn gebaren waren groot en zijn woorden ook. In de hedendaagse Nederlandse literatuur heeft het er alle schijn van dat het zware nog altijd het alleenrecht heeft op waardering. Lichtvoetigheid lijkt de verdachte reuk van pretentieloos amusement uit te wasemen. De grote Callimachus vond dat meer dan tweeduizend jaar geleden al onzin. ‘Het donderen is niet aan mij, maar aan Zeus.’ Hij prefereerde het gezang van de krekel boven het gebalk van een ezel. Toch wordt het literaire gewicht van een roman of gedicht nog steeds afgewogen aan de zwaarte van thematiek en vormgeving. Het zware en de ernst hoeven zich niet meer uit te leggen, maar we zijn het lichte nu al zo lang ontwend dat het zich opnieuw moet verklaren.
Niettemin zou het onverstandig zijn ernst en duisternis de rug toe te keren en zo het kind met het badwater weg te gooien. De redactie van de Revisor heeft daarom in de donkere dagen voor kerstmis de natie met een dubbelnummer willen verrassen waar niet alleen licht en duisternis in de vorm van het heldere, transparante en het obscure, onbegrijpelijke aan bod komen, maar ook de tegenstelling tussen lichtvoetigheid en ernst. Eerst kijkt Allard Schröder in het koffiedik waarna er wordt gedonderd als Zeus en gezongen als een krekel door een keur aan dichters als Kees 't Hart, Piet Gerbrandy, Ilja Leonard Pfeijffer, Maarten Doorman, Philip Hoorne, Alfred Schaffer en door even prominente prozaschrijvers als Herman Franke, Yves Petry, Rob van der Linden en andermaal Ilja Leonard Pfeijffer. Het denkwerk komt van Menno Lievers en Joost Zwagerman. Dan zijn er nog twee ongewone bijdragen, een groot proza van Henk van der Waal, die we tot nu toe alleen als dichter kenden, en een vraaggesprek van Manon Uphoff met Ronald Giphart over zijn drijfveren en beweegredenen.
Twaalf kunstenaars luisteren het nummer op met hun werk, te weten: Hans Aarsman, Frank Van den Broeck, Hans Broek, Désirée Dolron, de betreurde Jean-Paul Franssens, Gijs Frieling, Bettie van Haaster, Paul Klemann, Gerard Polhuis, Marike Schuurman, Narcisse Tordoir, die ook voor het omslag tekende, en Henk van Woerden.
De redactie wenst u een voorspoedig 2005.