De Revisor. Jaargang 31(2004)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] Hans Hoenselaars Woede Woede is de uitgesproken wens dat zij op onverhoedse wegen in wellend bloed met daaraan schuldig scherven van de crash om gaat komen, dat zij zal vallen in een schrijvend mes, bovendrijft in dorstig water, in dagelijkse dromen uitgemergeld ingemetseld zit begraven tot je laatste adem (dat zij de sleutel durfde vragen!) is stikkend in je moorden haar miskenbaar afscheid willen geven uit haar wuiven met de vuist een adieu met blote tand met in je blauwe baard geschoren woorden. [pagina 59] [p. 59] Heem Het heeft mij in één nacht volstrekt ontwoond boegbeeld van verschiet vanmorgen langer niet in staat mij thuis te komen van leuninggleuven waarin duizend duimen dronken uit een feestelijke slaap door donker spoorden naar de hongerkeuken vol van honingbrood en melk en vis en voorgenomen tederheden tot de trein van woorden die ik gister steiler dan de treden in de remise van haar ontevreden kamer vond van hoeken die mijn kwasten bezems paperclips en centen beter kenden dan de uitgestorven architect tot het kader van punaises de doorgeprikte lijfspreuk bij mijn bed van het wenkend venster op een hof vol tuinen van kranen die zich matineus te buiten gingen aan mijn glanzende gezicht tot de ongeschoren spiegel die mij ziet van lief tot leed heeft het zich als gauwdief teruggenomen is ingebroken in zichzelf is er, behalve met de rode rente op berooid versleten tijd mee weggekomen. Waande dat woonachtigheid vanbinnen was, tot mijn sleutel grijnsde in dit slot. Vorige Volgende