1849
ALEXANDRIË Grote stad, met het plein van de consuls, halfslachtig, half Arabisch, half Europees. - Heren in witte broek en met fez. - Hakakim-bey, zwager van Artim-bey; door zijn groene bril (bij de voorstelllng van Norma) en zijn grote neus leek hij op een fantastisch beest, half pad half kalkoen. - Maar wat een leuk negertje! - De heren Jorelle, Gallis-bey, Gérardin, Prinstot-bey, Villemin, Soliman-pasja, pater Abro van het Nederlandse consulaat in Smyrna, gekleed op z'n Armeens.
Op de avond van onze aankomst: wandelende mensen op straat die lampen droegen, kinderen gaven ons tikjes met een stok tegen de
benen. De volgende ochtend een besnijdenisfeest: een kameel bedekt
met gouden piasters, alle gilden waren vertegenwoordigd, een bewegende fallus. - Bezoek aan de Naalden van Cleopatra, de een staat nog, de ander ligt op de grond, rechts van de stad, vlakbij de wacht.
Zuil van Pompeius: monoliet met een schitterend Korinthisch kapiteel en de naam van ‘Thompson of Sunderland’ geschreven in zwarte verf, op het voetstuk, in letters van drie voet hoog; de graven hebben de grijze kleur van de aarde, zonder een sprietje groen.
Badhuis van Cleopatra; inhammetje van de zee, met links grotten.
Er schijnselen allerlei kleuren, de rand van de rotsen in het water was rood, alsof er wijnrood was gemorst; een Arabier op blote voeten en zijn kleed optillend, tot zijn enkels in het water, maakte met een mes een schaapsvel schoon. De zon brandde op dat alles, ik stond er zwijgend op neer te kijken. Terug naar de stad lieten we onze ezels rennen. - Een paar bedoeïnen uit de Libysche woestijn, gehuld in hun grijze mantels.
Stop bi] een café vlak bij de Mahmoudieh, we aten koekjes. - Eerste Turkse bad, lugubere indruk: het lijkt wel alsof ze je gaan balsemen.
(...) - Om zeven uur 's ochtends vertrek uit Alexandrië (...) Paarse wolken, brede weg, buitenhuizen in de omtrek van de stad, palmbomen met dadeltrossen.
Gustave Flaubert Voyage en Orient: Egypte, Palestine, Asie mineure, Constantinople, Italie (1849-1851)