Judith Uyterlinde
Ingezonden brief
In het geheel aan nieuw realisme gewijde Revisor-nummer van juni wordt vastgesteld dat de succesvolle auteurs van tegenwoordig vooral autobiografische literatuur schrijven. De even unanieme als voorspelbare conclusie van de heren van De Revisor is dat dit natuurlijk geen Literatuur kan zijn.
llja Leonard Pfeijffer opent het nummer met een volledig verdraaide weergave van een gesprek tussen mij en Hanneke Groenteman over mijn succesvolle debuut Eisprong, waarin ik onder meer een miskraam beschrijf. Hoewel ik mijn boek zelf geen roman zou willen noemen, beschouwt Pfeijffer het wel als zodanig en hangt daar zijn van weerzin doordrenkte betoog aan op. Hij heeft al evenveel moeite met schrijvers als Connie Palmen, die Ischa Meijer in zijn broek laat poepen, en Ronald Giphart, die vrouwen in hun holletje neukt. Die voorbeelden zijn veelzeggend en onthullen een puriteins moralisme. Pfeijffer neemt kennelijk aanstoot aan het openbaren van zaken die hij te intiem of te banaal vindt om te boek te stellen. Mij lijkt dat een persoonlijke keuze: Pfeijffer mag van mij best schrijven over zijn mislukte pogingen om een meisje te krijgen. Ik vind het een volstrekt oninteressant onderscheid of beschreven gebeurtenissen waar gebeurd of verzonnen zijn. Waar het om gaat, is of een auteur de juiste woorden en de juiste toon vindt om de lezer te verleiden of te raken. En het is vreemd maar waar: ook over banale en intieme gebeurtenissen valt stijlvol te schrijven, zelfs als ze toevallig autobiografisch zijn.