De Revisor. Jaargang 27(2000)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Eva Gerlach Gedichten In de oneindige ruimte Zij maakt de langste hinkelbaan die ooit een mens gemaakt heeft. Tot de straathoek is het 201 maar het moet nog veel verder en niemand mag erop hinkelen voordat het af is. Hij die op wacht stond nu zij om de hoek werkt zit binnen, het is gaan regenen op het krijt. Door deze werelden loop ik de hoek om vind haar zij hinkt het plantsoen rond, armen wijduit mijn kind vol kalk met regen op haar tong. [pagina 40] [p. 40] Inval Hij komt aan daar hij loopt zo je ziet hem aankomen hard zo maakt hij een ding van zijn lopen dat aanzeilt gegooid door iemand eerweg die hij was blauw jasje geplakt haar elk ogenblik verandert hij van omvang al bijna iets hier al bijna zo dat je hem niet meer ziet van vlakbijheid hoe weet je dat hij het is die zo licht op je past werkelijk eentje van stavast die in je schiet voor een tel zodat elk moment iemand anders je kunt gaan lopen gaan lopen met hem in je benen een eindje een plek die verstrijkt [pagina 41] [p. 41] Strijk je mijn broek Een droom, gestopt, vergeten toen het kind tegen de deur sloeg. Kopverlies als om een weggemaakte boterham. De nacht opengedaan, uitgerekt vlies, je trekt eraan, het scheurt. Daarna hoe lang gestaard in damp naar schering, inslag van de stof die zich niet pletten liet, tot uit het blauw en wit uitspansel kwam, lichtzaaiend; vluchtgewas. Het pas geboren kind haar broek gebracht. [pagina 42] [p. 42] De stukken van het lichaam Het wachten op iemand die thuiskomt in de nacht als je wakker bent. Dat je de sleutel het licht hoort hij weet van de krakende tree stroomt uit in de wasbak je gaat zitten je hoort zijn knieën zijn gang door je hoofd terwijl je loopt op straat een blaadje plukt. Bijslaap welt uit de vage puzzelvorm waar het heeft vastgezeten aan zijn tak zoals hij in je lichaam breeduit aan zijn verschijning. [pagina 43] [p. 43] Uit: Medea Zij heeft de stemmen uit elkaar gedacht zij zit voorzichtig in het natte gras en trekt haar lichaam dichter om zich heen. Zij heeft ze afgesneden een voor een ze zijn er niet zij heeft ze nooit gehad ze kunnen niet beginnen. Adem wacht ik moet hier weg ik wil uit alle macht los van dit vel waarin ik niks meer hoor dan mijn bloed aan mijn hand tegen mijn oor. [pagina 44] [p. 44] W., Oktober 98 Boven ons dreef hij op thermiek in zich zelf en in verwacht (herinnerd). Steeds schuivend daartussen veel te licht te gauw om waar te zijn ook met dat scherm boven zijn raap dat hem van niet meer naar nog niet ging dragen. Als hij zich als hij niet te vaak remde. Zoveel filmpjes sleepte zijn lichaam achter zich van nou nou nou we zagen er de zon niet door die hem bleek in de woonwijk helemaal doorzeefd ving in zich (die hij ving) juist voor hij zonk (daalde op adem). Wees hij: duivenhok. Vorige Volgende