De Revisor. Jaargang 27(2000)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Nachoem M. Wijnberg Gedichten Mijn lief is alleen bezorgd om mij Een meisje in haar bruidsjurk in een armoedig huis. Zij zit aan een tafel, zij staat in de deuropening. Een danspas die zij geleerd heeft als meisje van acht of misschien tien jaar oud en zij probeert of zij zich de beweging nog herinnert. Ik ben bang voor bedroefd, opgetild door de wind en tegen mij aan gewaaid (ik ben bang voor bedroefd wakker worden). Geef mij nog een dag. Als je mij daarna wegstuurt zal ik het begrijpen. Laat mij nog een dag bij je blijven. Als je mij nu wegstuurt weet ik niet wat te doen. Geef mij nog een dag en ik zal daarna niet zeggen: stuur mij niet weg. [pagina 32] [p. 32] Wees lief Hij staat op een voet, dan op een andere voet, tot hij valt. Als hij op de grond zit zonder het te willen moet hij altijd lachen. (‘Wees lief tegen mij, korte tijd maar, niet veel tijd.’ ‘Mag ik het korte tijd uitstellen? Na weinig tijd ben ik lief voor je, zoals je wilt.’ ‘Wat wil je nu doen?’) Ooit, op een dag, zal (hij zeggen: ‘Heb mij lief of laat mi6j alleen.’) [pagina 33] [p. 33] Gesprek Gesprek van of gesprek tussen? (Als liefde in de plaats is van iets anders, van wat is het dan in de plaats? Van wat of voor wat?) Waar we het nog niet over hebben gehad. Ik heb nooit verwacht getroost te worden. In ieder geval niet meer sinds ik geen kind meer ben (een koning heeft een zoon en noemt die zoon Troost-Niet). (Iemand heeft een zoon en de zoon wil de dromen van iedereen aanhoren en uitleggen maar niet die van zijn vader. Wat wordt hij daarom genoemd?) (Mijn vader was admiraal van de oorlogsvloot als enige aanwezig op het dek van zijn schip, de vlag in zijn handen die hij wilde laten zien in havens.) Vorige Volgende