van de redactie
De dichter C.O. Jellema is uitgegroeid tot een van de belangrijkste kandidaten voor de P.C. Hooft-prijs voor de poëzie. In deze Revisor publiceert hij een essay dat de fundamenten van zijn poëtica toont. Hij ontvouwt zijn visie op het dichterlijke denken aan de hand van Eckhart, Hölderlin en Les Murray. Poëzie is voor Jellema ‘een kijken dat de afbakening tussen het oog-hier en het bekekene-daar opheft, een kijken als vereenzelviging met het bekekene’, poëzie ‘ontgrenst realiteiten en voegt ze samen tot één presentie’.
Anne Carson is momenteel een revelatie in de Amerikaanse poëzie door haar roman in verzen Autobiography of red, waarvan binnenkort een Nederlandse vertaling zal verschijnen. De roman is een liefdesgeschiedenis. Op zijn veertiende ontmoet de rode en gevleugelde Geryon op een busstation zijn wrede minnaar Herakles. ‘Ze waren twee verheven palingen op de bodem van een bak en herkenden elkaar als lopend schrift.’
Pierre Michon is geen onbekende meer in De Revisor. Wij publiceren nu de vertaling van één van zijn Vies Minuscules, de novellebundel die hem in Frankrijk beroemd maakte. Het is het leven van de weesjongen André Dufourneau, die opgroeide in het dorp Les Cards, waar men ervan uitging dat ‘de weelde van het jong-zijn opwoog tegen het gebrek aan tederheid, de kou, het inspannende en harde werken’.
Traditiegetrouw verschijnt ook dit jaar de Kellendonk-lezing in De Revisor. Herman Franke vraagt zich af wat er met de obsessies van de romantici, die ooit zo vitale romantic agony, is gebeurd en constateert dat ‘de klassieke romantiek vermaak is geworden’. Niettemin houdt hij een pleidooi voor een Romantisch Realisme in de literatuur, als verzet tegen een ‘verstikkende mediawerkelijkheid’.
Een lang en geestig gedicht van Arjen Duinker met daarin de klemmende vraag: ‘Welke kant speel je op?’ P.F. Thomése onderwierp de zelfportretten van A.C. Willink, ter ere van diens honderdste geboortedag, aan een expertise. Gerrit Krol - denker over de doodstraf- verrast ons met Moord.