De Revisor. Jaargang 26
(1999)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 98]
| |
Yves Bonnefoy
| |
IIAan de ‘Madonna van de avond’. Aan de grote stenen tafel boven de gelukkige
oevers. Aan de stappen die bijeengekomen en weer uiteengegaan zijn.
Aan de winter oltr'Arno. Aan de sneeuw en zoveel stappen. Aan de Brancacci-
kapel, als het nacht is.
| |
IIIAan de kapellen op de eilanden.
Aan Galla Placidia. De nauwe muren die onze schaduwen inperken. Aan de
standbeelden in het gras; en, net als ik wellicht, zonder gezicht.
Aan een met baksteen dichtgemetste poort, bloedkleurig tegen zijn grijze
façade, in de kathedraal van Valladolid. Aan grote stenen cirkels. Aan een paso
vol zwarte dode aarde.
| |
[pagina 99]
| |
Aan Santa Marta van Aglia, in de Canavese. De rode baksteen die is oudgeworden en
getuigt van de barokke vreugde. Aan een verlaten en afgesloten paleis tussen de bomen.
(Aan alle paleizen van deze wereld, voor de ontvangst die zij de nacht bereiden.)
Aan mijn verblijf in Urbino tussen getal en nacht.
Aan St.-Yves van de Wijsheid.
Aan Delphi waar je sterven kunt.
Aan de stad van de vliegers en de grote glazen huizen waar de hemel in weerkaatst.
Aan de schilders van de school van Rimini. Ik heb de geschiedenis willen schrijven uit
bezorgdheid voor uw roem. Ik zou de geschiedenis uit willen wissen met het oog op
uw onvergankelijkheid.
| |
IVEn altijd weer aan de nachtelijke kaden, aan de pubs, aan een stem die zegt Ik ben de lamp,
Ik ben de olie.
Aan de stem die wordt verteerd door een essentiële koorts. Aan de grijze stam van de
esdoorn. Aan een dans. Aan die twee onaanzienlijke zalen, voor de instandhouding van
de goden onder ons.
|
|