Van de redactie
Sedert de wonderbare verschijning van Fernando Pessoa in ons taalgebied heeft geen buitenlands dichter zoveel indruk gemaakt als Wisława Szymborska. In 1997, een jaar nadat zij door de Nobelprijs was verrast, verscheen Uitzicht met zandkorrel, een keuze uit haar gedichten die alom de aandacht trok. Over enkele maanden zal er nu een vertaling van haar verzamelde poëzie voor handen zijn. Daaruit koos De Revisor zeven gedichten die de voor Szymborska kenmerkende lichtvoetigheid en klassieke helderheid tonen en duidelijk maken dat een deel van haar beste werk hier te lande nog onbekend is.
Lichtvoetig, weelderig en sensueel is het proza van Carlo Emilio Gadda, die in eigen land een even grote faam geniet als Italo Svevo, Cesare Pavese en Giuseppe Tomasi di Lampedusa. De Revisor publiceert het begin van Die gore klerezooi in de Via Merulana, dat bekend staat als een meesterwerk van de komisch-groteske literatuur. Nederlands proza is er van Désanne van Brederode en de debuterende Sasja Janssen.
Het debat wordt gevoed door Anthony Mertens, met een reactie op Marcel Mörings Naakt en namaak in de literatuur, en Wessel te Gussinklo, die betoogt over ‘de spagaat’ van de literatuur: ‘tegenover die grote algemene verhalen staan de individuele verhalen, met de bijzondere observaties - voortkomend uit een zeer eigen wereld -; die pogen het zichtbare, het beschrijfbare te verruimen; de grens op te schuiven, eindelijk dat te zeggen dat als een wolk van betekenis boven het leven, het bestaan hangt... Die onvatbare aanwezigheden te naderen en misschien te raken is het hoogste.’