In het gelui van de grote klok meende men zelfs duidelijk te horen ‘Ar-m Dokk-um! Ar-m Dokk-um!’. Opnieuw is het de vraag of deze gebeurtenis de oorzaak was van de spot, of dat het voorval extra in het oog sprong, omdat Dokkum alreeds als domoord bekend stond. Eenmaal gestigmatiseerd, kan alles bijdragen tot bespotting van de stad; het kleinste feit wordt opgeblazen, verdraaid en rondgebazuind. Bovendien trekt de stad verhalen aan die al eeuwenlang rondzwerven, waarop zij weer wint aan reputatie.
Als de Dokkumers de vijand verwachten, zetten ze een blinde man als uitkijk op de toren, omdat er voor de verdediging van de stad niemand anders gemist kan worden.
Opmerkelijk is wel dat Dokkum in de loop der tijd allerlei beotiana over bestuurlijk wangedrag worden toegeschreven.
Zo wordt verteld hoe de magistraat van Dokkum besluit alle spreeuwen voor een bepaalde tijd uit de stad te verbannen, omdat ze alles bevuilen. Als hij deze beslissing publiekelijk bekend maakt, schijt er net een spreeuw op het bord ‘verboden voor spreeuwen’. Woedend roept de burgemeester: ‘En jij bent voor eeuwig verbannen!’
Dokkum wordt niet alleen door de andere steden bespot, maar ook door de boeren uit de Friese Wouden, die de onkunde op het gebied van de natuur op de hak nemen:
De afgevaardigde van Dokkum deed het voorstel de volgende vergadering op de vastgestelde datum in Dokkum te houden, omdat zij daar dan net volle maan hebben.
Sympathiek is ook het verhaal dat zij een roeibootje aanzien voor het jong van een grote tjalk. Ieder verhaal, waar of onwaar, voldoet om de woede van de ander te wekken en de lachers op zijn hand te krijgen. Gaandeweg kristalliseert het domoord uit. Iedere domdaad, hoe algemeen menselijk ook, krijgt iets specifiek Dokkums. De inwoners lopen op eieren. De kleinste verschrijving kan enorme gevolgen hebben:
In een rechterlijke bekendmaking staat te lezen: ‘Men heeft in de Dokkumer Ee een lijk gevonden, in stukken gehakt en in een zak genaaid, waaruit men opmaakt dat hier een vreselijke zelfmoord heeft plaatsgevonden.’
De epische klucht schept zijn eigen wereld met behulp van de lokale realiteit, en vervolgens zien wij de stad in het licht van de klucht. In de meest onopvallende gebeurtenissen kiemt opeens een ui. Het verschil van niets tussen Dokkum en de tien andere steden maakt opeens een wereld van verschil. De spot maakt zichzelf waar: Dokkum krijgt iets komisch omdat ze wordt beschimpt, niet omdat de stad dommer is dan andere steden.
Het lot van Dokkum werd definitief bezegeld toen de verhalen in de 19de eeuw zijn opgetekend. In de bundel Uit Friesland's Volksleven (1895), samengesteld door Waling Dykstra, staat het volgende verhaal: