Kees 't Hart
Aan de overkant
Aan de overkant beneden in de tuin scheen een gedempt licht. Het raam dat op de tuin uitkwam was hel verlicht met overbodige lichtheid, die alles eerder ondoordringbaar maakte dan verhelderde, er was buiten op straat, in de stad, tussen de wolken hoog in de lucht nog genoeg daglicht dat alles voldoende verlichtte. In de kamer bevonden zich twee jonge vrouwen, een van de twee zat naakt op een stoel bij een tafel waarop voorwerpen stonden en de ander liep er, eveneens naakt, omheen en was ingespannen bezig de vrouw op de stoel in te smeren met een schoonheidslotion, haar bleke huid leek in het heldere licht dat in de kamer brandde nog bleker weg te trekken, er kwam langzamerhand een diepe glans over, veroorzaakt door het aanhoudende, enigszins dwingende wrijven van haar vriendin of familielid. Ze gaan naar een feest, dacht ik, straks kleden ze elkaar aan, dat doen de meeste feestgangers, ze zijn vol verwachting, net als ik, ze schamen zich er niet voor, zoals ik, ze zijn gespannen en blij over wat er straks gaat gebeuren, het kan eigenlijk niet meer mis gaan, deze stille aankleedgebaren garanderen het succes van de avond, ze zijn het feest zelf, ze veroorzaken mijn blik, het feest was nu al geslaagd, het manifesteerde zich in de gebaren van de wrijvende vrouw en de verwachtingsvolle overgave van de ander. Nog nooit waren ze zo onbekeken geweest, daarom hadden ze de gordijnen van de kamer opengeschoven, het venster geopend zodat ik zachte jazzmuziek in mijn richting hoorde komen.
Voorzichtig opende ik het raam waarvoor ik stond. Nog nooit had iemand ook maar de geringste betekenis aan hun aanwezigheid en handelingen toegeschreven, ze waren altijd verwikkeld gebleven in een leegte van gebaren waar nooit een einde aan zou kunnen komen omdat ze zelf niet in staat waren en ook niet wilden achterhalen waartoe gebaren van mensen, ook die van henzelf, zouden kunnen leiden. Alles in de kamer was van henzelf, er was geen twijfel over welk bezit dan ook, ieder voorwerp hoorde iemand toe. Wanneer ze zich, achteraf, toch bekeken zouden weten, misschien over een paar jaar als ik het hun kwam vertellen, dan zouden ze alsnog, ook al was het allemaal alweer lang geleden, een paar kleine glimlachjes op hun gezicht te voorschijn toveren, ze zouden dan met terugwerkende kracht naar het raam gelopen zijn, en naar me gekeken hebben, omhoog, de donker wordende lucht in, ook al stond ik er niet meer, en met tekens hebben aangegeven dat het niet om een feest ging, ook niet om een reünie, we hebben vanmiddag nieuwe kleren gekocht, zouden ze roepen, en we kleden ons voor elkaar aan, uit mooiigheid, je kunt rustig blijven kijken, ook al was het een paar jaar geleden, hou je ogen maar open, ontspan je vuisten maar een beetje, we zijn bekijkbaar zoals jij bekijkbaar bent, zie je onze monden bewegen, we zingen mee met de muziek.
Toen de ene vrouw voldoende ingewreven was ging de andere zitten en begon de eerste haar voorzichtig te bepoederen, niet alleen over haar rug en borsten, maar ook over haar benen die ze even spreidde zodat ook de binnenkanten van haar kuiten en dijen bereikt zouden kunnen worden. Ze zwegen niet, hun vrolijke stemmen, met woor-