De Revisor. Jaargang 19(1992)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] Hans Berghuis Spraakloos De vissen hebben geen taal, zij spreken de andere namen niet, zij hebben van Adam geen teken vernomen, zij zijn niet gemerkt in het paradijselijke boek. Geen tong en geen stemband belemmeren stilte. Zong er een vogel, geen voorn blies op de hoorn. Sprak Eva wel met het serpent? Gehoord werd zij niet. En buiten de tuin en de poort zwierf slangekopvis in het diepste geheim van voorwereldlijk water... God geef geen taal aan de vissen, zij verdienen het lijden niet noch de pijn van het woord, laat hen bestaan in het peilloze zwijgen. Uw onderwaterwind is adem en levenslust voor alle Uw vissen: vis is wie spraakloos de overkant haalt. Zwarte water Balaclava, geheim en ondeelbaar woord. Geen van de mensen had van je gehoord behalve het kind dat ik was. Ik sprak niet van je, taal was verraad. Alleen slaap en droom gaven je gestalte. Amandel en palmen op de heuvels rond je baai. In groene tuinen zoete vijgen, ananas, jasmijn; aan je stranden gouden schelpen, kreeft en krab. Op de duinen wuivend helmgras. Zo, over het zwarte water voer ik alle nachten totdat op gestolde lava ik voet aan vaste wal vond, land van Balaclava. Het kind verliest de leeftijd. Dan staat er een man op, reist naar de Zwarte Zee, de Krim. Balaclava - oud Turks voor Groot Visse-nest, zo weet hij nu - bestaat. De havenstad slaat hem met blindheid, snoert zijn mond. Wat rest er van zijn schepping? Verwoesting. Schroot en staal van oorlogsschepen, radar aan de kim. De vloot telt één bootsman en dat is de dood. Hij keert. Geen vogel geleidt hem in de pijn. Balaclava, zoete nachtreis, kinderrijm, Balaclava, rood verraad en dood geheim. Vorige Volgende