mijn mond en voelde aan mijn tanden, die ik stijf op elkaar hield, omdat ik vreesde dat hij mijn prothese eruit wilde nemen.
‘Hij vindt u aardig, professor,’ zei de eigenares van de apen. Ze nam hem van me over, hij graaide bliksemsnel mijn vulpen van de lessenaar en begon er op te bijten. Zij probeerde de pen af te pakken en hij beet in haar hand, zodat die hevig bloedde.
‘Je moet een aap nooit iets afpakken,’ zei ze, ‘maar ik wilde uw pen redden.’ Een verzorger kreeg het voor elkaar mijn vulpen te bemachtigen in ruil voor een pinda.
‘Hij houdt niet van vrouwen,’ zei de eigenares, toen het dier weer in zijn kooi zat. ‘Maar u vindt hij aardig.’
‘Zullen we verder maar geen risico's meer nemen?’ vroeg Pierre.
Maar ik was vastbesloten. De oude locomotief kwam weer op gang.
‘Hoe kan ik tegen hem spreken? Hoe heet hij?’
‘August. Hij spreekt Duits. Hij komt uit Duitsland.’
Ik gaf mijn college. Over de theorie van Bolby en de proeven van Harry Harlow. Over het redden van mensen en het opofferen van apen. Over de vereisten voor het normaal opgroeien van aap en mens: vertrouwde omgeving; warme, zachte moeder, liefdevol contact, zekerheid van bestaan. Over de fatale gevolgen van Harlows experimenten voor de proefdieren, en over de heilzame resultaten ervan, de miljoenen moeders die hun zuigelingen humaner zijn gaan behandelen. Intussen verscheurde August mijn papieren, gooide hij een demontabel model van het hersenstelsel van een gorilla aan scherven, vrat hij een stuk zeep op en een krijtje, dit allemaal zonder dat ik mij van mijn apropos liet afbrengen. Nu en dan gaf ik hem een pinda, en ten slotte ging hij tevreden op mijn hoofd zitten om de studenten in ogenschouw te nemen.
Na de opnamen werden August en de roodbruine aap afgevoerd. Tot mijn verdriet. August had die dag voor mij meer betekend dan enig menselijk wezen, ja, zelfs had ik het gevoel dat het heel lang geleden was dat een mens mij zozeer had ontroerd als deze chaotische, verwende aap, die gevaarlijk werd wanneer hij zijn zin niet kreeg, en die zo'n onverholen belangstelling had getoond voor mijn mond, mijn ogen, mijn neus, mijn oren; die telkens van mij afsprong en weer terug, op mijn schouder, op mijn hoofd.
Daarna werden er opnamen gemaakt van de studenten, die moesten lachen om de professor met de aap op zijn hoofd. Maar de apen waren al weg, en ik kwam niet in beeld. Ik moest doen alsof ik de aap op mijn hoofd had. Een van de studentes, een negermeisje, zei: ‘Ik wil wel voor aap spelen.’ Zulke grapjes kunnen toch maar gemaakt worden, in deze tijd. Maar ze leek me te zwaar; ik dacht met heimwee aan de tijd dat ik Suze boven mijn hoofd kon tillen.
‘Zet u de scherven van die hersens op uw hoofd,’ zei een van Pierre's kornuiten. ‘Dat is leuk.’
Dit ging mij toch iets te ver. Ik pakte een oranje handdoek bij een punt, als was het de ketting van een aap, en zwaaide er wat mee boven mijn hoofd. De zaal daverde van de lach. Een ogenblik dacht ik dat ik succes had, als clown, als Verstrooide Professor en August ineen.
Daarna overviel mij de schaamte.
‘Dank u wel, professor,’ zei Pierre. Ik zou door een jongeman naar huis worden gereden. Toen ik al in de auto zat, bracht een van de dames mij mijn tas achterna. Ik was werkelijk verstrooid, in de war, opgewonden, vanwege de aap, die ik miste. De mensen van de apen hadden me gezegd dat ik zo'n mangabey wel kon kopen als ik dat wilde. Ze moesten eens weten hoe dat bij ons in het Roland Holst Huis zou toegaan, waar niet eens katten mogen wonen.
Onderweg droomde ik van een nieuw leven, in een huisje in Calabrië, met een grote tuin waar ik naar hartelust apen en papegaaien kon houden, en cafeïnevrije espressokoffie drinken. Ik droomde van een nieuw leven met een negermeisje, dat ik, verjongd doordat ik me niet meer vernederd voelde, op het hoofd zou ronddragen, zoals de vrouwen daar grote kruiken op het hoofd dragen.
Ontrouwe gedachten, Suze moge het me vergeven, maar op dat moment was ik overweldigd door een gevoel van ontrouw jegens August, die van mij hield en die nu was afgevoerd, richting Antwerpen.
Toen ik thuis was, bij Suze, kwam de inzinking na de opwinding. Suze deed me de manchet om van de bloeddrukmeter. De druk bleek verontrustend. Voldoende reden om een afspraak te maken met de huisarts.
Hij kon zich heel goed voorstellen dat ik enigszins ontregeld was door mijn enerverende avonturen bij de film. Hij maakte er grapjes over, en ik was gerustgesteld.
Ik heb Suze niet verteld hoe ik mijzelf voor gek had gezet, met die handdoek. Ik praatte en praatte maar over die aap, tot ze bijna jaloers werd.
Kort daarop namen mijn maagklachten toe in frequentie en hevigheid.
Via de huisarts en een plaatselijke specialist belandde ik bij het Medisch Centrum van de Universiteit, en bij de hoogleraar met de blauwe blazer, die daaraan als internist verbonden is. Nog deze maand word ik geopereerd. Hij heeft mij nu al gewaarschuwd dat het gebruik van koffie, ook cafeïnevrij, niet verantwoord is.
Afgelopen maandag is de espressomachine bezorgd. We hebben de doos niet geopend. Mijn vrouw wil, uit solidariteit, uit piëteit misschien, of om een andere reden, van het cadeau geen gebruik maken.
De doos staat in de bijkeuken. Er gaat een zekere kracht van uit. De statische energie van een verpakking die nog moet worden geopend. De ingehouden kracht van een stilstaande locomotief, onder stoom.