De Revisor. Jaargang 12(1985)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Frans Budé Karper Vader. Vreemde lucht en bellen, rook - zoals hij lag, zijn hoofd dicht tegen het glas. Vis ving aan. Karper die men daar bewaarde, vlak voordat hij brak. Water. Mond vol kruim, gesloten aarde. Vissen staan hem aan Hij legt ze uit, deelt meteen zijn naam. Wie schreeuwt als hij onzichtbaar raakt? Glas komt voor zijn lippen, gaat er tegenaan. Koude vingers. Glipte er zijn blik soms door? Wed en klink op ingevroren vaders Vis haakt later aan. Hoor, de visser loopt op water, zwaait een staak met witte haren. Brood. Gebroken ijs. Hij strijkt de vis en schraapt. Lucht van lege kelen. Graat. Nacht. Gaten in het water Hij haalde er een vader op Karper, stil en scheef, dobberend in een schemer Bleek wat daar toen hing - zo lang al reeds beschoren. Vorige Volgende