De Revisor. Jaargang 8

[p. 22]

Gerrit Krol

Ruis

De componist Cage liet zich
er voor opsluiten
in een doodstille ruimte,
om het te horen:
het bloed in zijn oren.

Aangezien, echter, wij aan geluid
anders dan aan kleuren
de bron herkennen, kun je
je eigen bloed net zo goed horen
stromen in een niet te drukke straat,
ik hoor het tenminste duidelijk
in mijn tuin

ruis van mijn leven,

van de ruis in de verte
van de trein onderscheiden

mijn geest van een haarlijn gesneden.

Grote markt

een plein waar in 't algemeen
niets is te zien, alleen
de overkant

alleen een vrouw
diagonaal op weg naar iets

kijk hoe haar schaduw
in schaduw verdwijnt

plein is stil
en ingelegd

vrouw komt overigens terug,
nadert vergroot, ver-

kracht het beeld
met haar mode

Hoefdruk

Het paard dat staat te
peinzen op zijn poten
in de avond, op zijn beelden
in de nacht, drukker,
bedrukte drukker van
only zwarte gaten

[p. 23]

Existentie

Heldere nacht met zijn sterren -

minstens één kleine ster is er,
door niemand ooit gezien.

Eén lantaarn vannacht
die heeft geschenen op de tegels
voor niets.

Eén straatlantaarn die heeft geschenen
de hele nacht in een kamer.

Eén man is er die fietst
in de donkere morgen.

Eén man die niet heeft geslapen
en stilstaat voor het licht,

één gedachte, één zweepslag.

Distantie

Als je door de wolken vliegt maak je het mee:
hoe wit de wereld is
en dicht,
baard van sinterklaas,
kleefband
plakt waar het dunste is,
waar het glinstert
in de diepte: de Noordzee

in de microscoop de zon
een gele vla

staat aan de randen op.

Fur

Ongerept, ongestreken
zonder stemrecht, onvoorzichtig
onbevreesde onverlaat
opvallend langs de kreek
die zilverwit - daar
gaat hij, zoolganger
zonder Winchester, ongevraagd
ongegrond, onverminderd
onheilspellend, ontveld
gestroopt leven
door het ruggemerg
te scheiden, te drenken
te verven, te bezielen
pelswerk, laatste ventiel.