die eenzame meeuw die ik loodrecht zag vallen. Precies halverwege de route gooide ik Flix' fles overboord. Hoe koud het ook was - ik bleef op het dek aan de reling staan tot het schip aanmeerde.
Inderdaad bleken de ontwenningsverschijnselen minder hevig dan tijdens mijn transalpino-hellevaart. Wel viel ik door vochtverlies binnen enkele dagen zo'n vier kilo af. En dan nog iets merkwaardigs: de tweede dag kwam ik, op het hoogtepunt van de ziekte, binnen een uur verscheidene keren onvrijwillig klaar. Orgasmen waren het eigenlijk niet. Het genot ontbrak. Er was geen bevrediging. Ik had niet meer dan een aantal schrijnende ejaculaties.
Maar toen mijn lichaam zich begon te herstellen, was het ergste leed nog niet geleden. Ik kreeg te maken met nummertje 90 van het lottospel: 'a paura (la paura/de angst).
Zwak en nerveus kwam ik in Agrigento aan. In hotel Degli Amici kreeg ik een kamersleutel met rode peer overhandigd, en dat terwijl, zag ik op het paneel dat achter de portier hing, van alle sleutels de peren blauw waren. Wat kon dit te betekenen hebben? Ik vroeg het iedereen, - de portier, de loopjongen, een ober, enkele gasten, - maar niemand kon het mij vertellen. Mijn kamer lag ongeveer halverwege een gang en onderscheidde zich in niets van de andere kamers. Nooit anders dan met trillende vingers en vrees in het hart stak ik de sleutel met die onheilspellende rode kegel in het slot.
Later hoorde ik dat de werksters van alle kamersleutels een duplicaat met rode peer in bezit hadden. Eén van die duplicaten moest met het origineel verwisseld zijn geraakt. Heel eenvoudig. Maar de mededeling stelde mij geenszins gerust. Integendeel. Ik rustte niet vóór ik de blauwe peer in mijn hand mocht sluiten.
Maar die veilige blauwe peer was slechts een druppel op de gloeiende plaat van mijn angst. Op een avond, - ik zat op mijn kamer een brief aan mijn moeder te schrijven, - viel plotseling het licht uit. Voor mijn ogen hing, wit op zwart, het negatief van de aanhef: Lieve mama... Ik was door het uitvallen van het licht van haar afgesneden en tegelijk was ik dichter bij haar, in haar, waardoor ze nòg ongrijpbaarder was.
28 - 'e zizze... zuche e dduorme (i seni... succhia e dormi/de tieten.. zuig en slaap)
Door het pikdonker zocht ik me een weg naar de receptie, waar de portier met stompjes kaars in de weer was. Ik besloot in de stad koffie te gaan drinken tot de stoppen verwisseld waren.
Boven de stad stond een verpletterend heldere sterrenhemel. Nog nooit had ik zoveel sterren bij elkaar gezien. Ook de verbindende nevels waren duidelijk zichtbaar. Het firmament leek lager dan anders.
Pas toen ik de hoofdstraat inwandelde, begreep ik waaróm daarboven alles zo verpletterend helder was:... de hele stad zat zonder licht! En wie weet heel Sicilië... heel Italië... heel Europa...
Daar stond ik, met al mijn angst. De koffiebars: donker. De ramen van de huizen: donker. Hier en daar een kaarsvlammetje, dat niets verlichtte. Ik keek omhoog, naar het koude, witte licht. Maar wat ik wilde was electrisch licht boven een uitstalkast vol gebak, ik wilde warmte, mensen, koffie...
‘Daar, daarboven, daar zoeken ze leven... leven waar er geen is. Hun teleurstelling toen bleek dat Venus niet bewoond was, Mars niet, Jupiter niet, en al die andere planeten niet! De ene stond te dicht bij de zon, de andere stond er te ver af. Wat een pech! Wat een misrekening van God toen die z'n oerscheet liet! Goed, dan maar eens een kijkje genomen bij die andere zonnen daar verderop, - of die nog geen ei hadden uitgebroed inmiddels... Buitenaardse wezens, welkom! Ja, de mens is een sociaal wezen. Maar hier op aarde gunnen ze elkaar het licht in de ogen niet, de mensen. Geen huwelijk weten ze in stand te houden, geen vredesverdrag ongeschonden te laten... Waarom niet eerst geprobeerd die drieënhalf miljard stumperds hier bij ons wat beter te leren kennen? Waaronder ik... ik....’
Een paar dagen vóór Kerstmis reisde ik naar Napels terug. Ik voelde me goed; mijn absurde angsten waren goeddeels verdwenen. In Messina trof ik geen enkele brief van Flix aan, zodat ik mocht concluderen dat hij nog in pension ‘Gran Sasso’ aan de Via Palermo woonde. Ik stak over naar het