Flix' eerste model in Napels was ik. Ik had me zo goed mogelijk geschoren; mijn lichaam was glad als dat van een Apollo. Over mijn hoofdhaar droeg ik een badmuts. Het stuk textiel dat mijn geslacht bedekte was niet groter dan een vijgeblad. De eerste keer, bij wijze van proef, stond ik gewoon rechtop model; van ‘sterven in het harnas’ was nog geen sprake. Wel werden mijn polsen aan het frame vastgebonden.
Elk stukje gipsverband doopte Flix, alvorens het op mijn naakte lijf te hechten, in een emmer warm water. Bij aanraking met mijn huid werd het verband binnen een seconde ijskoud. Zo raakte ik schub voor schub met een ijslaag overdekt. Van beneden werd naar boven gewerkt; het laatst was mijn hoofd aan de beurt. Flix liet niet meer dan mijn neusgaten vrij. Ten slotte was ik van top tot teen in een zoutpilaar veranderd. Ik kon geen vin meer verroeren en al mijn zintuigen was ik kwijt, behalve de reuk. Maar wat ik rook was gips, nat gips, meer niet. Als een slapende ademde ik zwak door mijn neus.
Nog vóór het verband helemaal hard was, knipte Flix mijn pak in stukken, die van me af werden genomen als de onderdelen van een harnas. Klompschoenen, beenkappen, borstkuras en, tot slot, de helm. Ik kon weer horen. De vilten schellen vielen van mijn ogen en ik kon weer zien. Ook kon ik weer vrijuit ademen. Niet lang, want vervolgens moest ik een ‘doodspose’ aannemen. Zogauw ik geheel was omsloten door het nog half zachte verband diende ik met voorzichtige stuiptrekkingen te sterven.
Per Circumvesuviana brachten we een bezoek aan Pompeji. Flix rustte niet voordat we, in het badhuis, de versteende lijken gevonden hadden. In zijn opwinding begon hij Michelangelo in eigen voordeel te interpreteren.
‘Die man pleegde inbraken om in het geheim anatomie te bedrijven. Zijn beelden kregen vetrollen en rare tieten. Ze werden steeds realistischer...’ En: ‘In elke levende mens is een ruw brok marmer aanwezig, waarin hij ieder moment kan veranderen... zodra de hete asregen komt nedergedaald. Ik, Albert - jij bent mijn getuige, - ik wil die asregen zijn!’
Eén van die eerste dagen stonden we 's middags op de boulevard over zee uit te kijken, toen vanachter het Castel dell'Ovo een roeiboot tevoorschijn kwam. Hij werd naar de wal geroeid. In de boot een kluwen fladderende jurken en hoeden met linten, waaruit parasols omhoogstaken. Lachjes en hoge gilletjes bereikten ons met de wind. Eén der vrouwen roeide kundig en met forse slagen. Pas toen het gezelschap aan wal stapte, zagen we dat het uit verklede mannen bestond.
Al in Amsterdam was Flix aangeraden Napolitaanse travestieten als model te nemen. Ze deden het voor niets of bijna voor niets; ze deden het voor hun plezier, of liever: om zich te exhibitioneren. Een negatief soort exhibitionisme, want hun geslacht verstopten ze tussen hun benen.
Het merendeel der travestieten was niet zo mooi opgedirkt als het gezelschap in de boot. Vooral de femmenielli, zoals ze in dialect heetten, uit de ‘Quartieri’ waren zielig om te zien. Hun zogenaamde vrouw-zijn werd eerder aangegeven dan uitgebeeld: door een haarspeldje, een paardestaartje, een pluizig truitje, scheefgelopen hoge hakken, de droevige bobbeltjes van ongevulde of met oud brood opgevulde BH's... Gestolen goed van de altijd volle waslijnen! Zo spiegelden ze zich in de grote etalageruiten van de chique Via Roma, waarachter de echte, mooie, dure dameskleding...
Maar hun poëzie was prachtig! Een poëzie die ze voor een deel ontleenden aan het lottospel, het tombolella, dat ze rond middernacht speelden met de èchte vrouwen van de Quartieri en waarin elk star cijfer tussen 1 en 90 veranderde in iets schitterends.
85 - l'aneme 'o Priatorio (= le anime del Purgatorio = de zielen des vagevuurs)
66 - 'e ddoie zetelle (= le due zitelle = de twee meisjes)
43 - 'onna Pereta fore 'o barcone (= donna Pereta fuori al balcone = vrouw Pereta buiten op het balkon)
18 - 'o sanghe (= it sangue = het bloed)
21 - 'a femmena annura (= la donna nuda = de naakte vrouw)
87 - 'e perucchie (= i pidocchi = de luizen)
En op 48 een ‘sprekende dode’: 'o muorto ca parla.
Etc.
De mogelijke combinaties waren even talrijk als die van de