[‘&’ of Knapensluimer (vervolg)]
onze hoop is op jou verwed... het ging mis. Al meteen toen we tussen de regels door kwamen gluren, liep het mis. Maar het is nog niet te laat: we hebben je bijtijds op de vingers getikt... het tintelt nog na, wees eerlijk.
Ons verstrooien...
Maar als we jou de spiegeldood niet gunnen, en hij, die daar wenkt, te doorzichtig is voor ons - dan zal er ras een derde op de proppen moeten komen. Gauw! Gauw! Wij zijn vol ongeduld - de dag is kort. 'n Derde - maar waarvandaan?... Laat hem in godsnaam komen vanwaar nog geen van hen gekomen is, zodat ons genieten geen grenzen kent. Een derde persoon - een echte, zoals wij die ons een wensen... Eentje die voor ons komt dansen, zoals het ons behaagt... Eentje die naar onze pijpen danst, en toch behaagziek genoeg is om naar eigen goeddunken te dansen, zelf dansen te verzinnen, en nog te dansen als onze orgels zwijgen... grillig, wervelend, onvermoeibaar... tot de nacht valt, en wij dronken zijn, en zo door en door verstrooid, dat we als een dun poederlaagje over alles liggen uitgespreid... alle dingen overtrokken hebben met onze gewichtloze aanwezigheid... zo door en door verstrooid, dat we niet eens onze dromen meer nodig hebben om de nacht door te liggen... Dit wezen, deze danser... Waar? Waar dan!
‘Hier niet en niet daar...’
Creatio ex nihilo? - Ex nihilo nihil fit!
‘... daar niet en niet hier.’
In de tastbare werkelijkheid niet en niet in de ongrijpbare - in de uitwisbare niet en niet in de minder uitwisbare.
Aan ‘gindse zijde’ dan, of...
‘Onder de levenden niet en niet onder de doden.’
Of... precies tussen jullie in?
We voelen je trillen op de rand van het antwoord, als... als een libelle op het water - het beeld is zo gek nog niet. Goed, uit niets wordt niets gecreëerd - zo machteloos zijn wij. Een stofje, een deeltje - we hebben ons minimum nodig. Jij, hij - we kunnen niet helemaal zonder jullie. Jullie zijn nog niet verloren voor ons. Het opheffen van een paraplu, wat rekenwerk, een herinnering - meer is er nog niet verspild. De regen mag blijven stromen, de doden kunnen blijven liggen, de moeder... de teneur van haar woorden... onveranderd. Maar hij, hij - opnieuw! opnieuw! - alles wacht op hem.
Laat ons nu begaan...
Doe wat wij je zeggen... Van wat daar gekooid zit in die spiegel, ga jij nu afscheid nemen. Buig je nog één keer over hem heen, voor de laatste maal. Houvast is belangrijk - je mag niet voorovervallen. Je mag je niet op het laatste moment nog in zijn armen storten. Zet je handen goed vast in de modder... zo, ja... en buig je nu zover over het water... voorzichtig, voorzichtig... dat jullie lippen elkaar bijna raken... zo, ja... niet verder... kijk hem nu recht in de ogen, en herhaal nog eens... bevestig nog eens wat we al wisten... onze woorden...
‘Hier niet e(n niet daar).’
Zie! Op het draaipunt, de as, het scharnier van onze formule... ‘en’... raken jullie lippen elkaar! En toch weer niet... Heb je het gevoeld? Nee, je hebt het niet gevoeld. Proef maar met je tong: je lippen zijn er niet eens nat van geworden. Jullie lippen - er was een oneindig dun vlies tussen: de oppervlaktespanning van het water heeft jullie kus weerstaan... En toch... toch zou je het een kus kunnen noemen... Het was dat venijnige, kleine, harde, kogelronde voegwoord, dat van je lippen op het water sprong:... ‘en’... Inslikken kon niet meer - het ontsnapte je. Het moet een fractie van je adem zijn geweest, die daar langs het water streek, een minieme verplaatsing van lucht - maar hier is zicht, ons ontgaat niets... en om nu het onzichtbare zichtbaar te maken, het onhoorbare hoorbaar, zeggen wij:... het is gewichtloos te pletter geslagen op het water, dit ‘en’... het is geluidloos uit elkaar gebroken:... e(n... Maak kijk eens hoe het zich als een vertrapt insekt gedraagt!... hoe het zich opkrult!... kijk eens hoe het in elkaar krimpt als een verschroeid insekt!... hoe het zich in bochten wringt!... &... - Zie je wat hier bedoeld wordt!... ‘&’... Wat we steeds gezocht hebben... is dit gewonde insekt!... ‘Hier niet &...’ - de rest is in je keel blijven steken. (Het ‘daar’ heeft aan het ‘niet’ gehoorzaamd, en is verdwenen... wees blij!)... ‘&’... Verminkt, in zichzelf verstrikt, uit zijn verband gerukt: een losgeslagen woord - maar trillend van leven, vol nieuwe betekenis!... Zie je hoe vanuit de kleinste draaikolk... dit