De Revisor. Jaargang 6
(1979)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 45]
| |
C.W. van de Watering
| |
[pagina 46]
| |
omdat slechts de materie de creativiteit tot werkzaamheid aanzet [...].’Ga naar eind3 De ‘onbelemmerde invloed van de materie op de scheppende geest’ geldt niet alleen voor de maker van kunst in het proces van maken, maar ook voor de beschouwer ervan, die - programmatisch - in dat proces wordt betrokken: ‘Aangezien wij het activeren van de scheppingsdrang [i.e. bij de beschouwer; C.W.] als de voornaamste taak van de kunst zien, [...] zullen we streven naar een zo materieel en dus zo suggestief mogelijke werking.’Ga naar eind4
Zonder nu theorie en program te verwarren met de realisering ervan in de praktijk, kan gezegd worden dat in minstens één opzicht de COBRA-schilders in hun opzet zijn geslaagd. Op zijn eenvoudigst gezegd: zij hebben grote delen van het publiek (niet het volk, zoals zij zegden te beogen) leren kijken op de manier waarop zij wensten te schilderen. Appel en de zijnen kunnen aanvankelijk nog zoveel aanstoot gegeven hebben, op den duur heeft wel degelijk de gewenning plaatsgevonden aan hun wijze van schilderen, hún ‘nadere wijze van zien, van waarnemen’, om het in de eerder geciteerde woorden van Kouwenaar te zeggen. We hebben geleerd, experimentele schilderkunst ‘op ons af te laten komen’ en ‘te ondergaan’ zonder te vragen of te zoeken naar ideeën, bedoelingen en naar ‘wat het voorstelt’. De beschouwer heeft de ‘onbelemmerde invloed van de materie op de scheppende geest’ toegelaten, is gevoelig gebleken (geworden) voor de suggestiviteit van het materie-schilderen, en heeft in zijn ‘vrij interpreteren’ deel aan het creatieve proces.
De parallellen met gangbare opvattingen over, en gepropageerde houdingen ten opzichte van, experimentele poëzie springen te voorschijn. Ook die poëzie moet je volgens velen, nog meer dan traditioneler poëzie, ondergaan en aanvoelen in plaats van haar te willen begrijpen. Ze is spontaan geschreven, wat wordt geïnterpreteerd als: voornamelijk of uitsluitend op basis van associatief taal- en beeldgebruik, en daarom dient ook de lezer te varen op het kompas van zijn associaties. Iedereen mag in een gedicht lezen wat hij wil, want dat is zijn aandeel in het creatieve proces. Alle interpretaties van een gedicht zijn even geldig, omdat dè interpretatie toch niet is vast te stellen.Ga naar eind5 De parallellen zijn in mijn ogen misleidend en voor een deel zonder meer onjuist. Wie tégen de stroom van deze conventies, die al bijna consignes zijn geworden, in durft te gaan, en bij een experimenteel gedicht langer stilstaat dan nodig is om |
|