Als je maar lang genoeg praat, heeft elke zin een andere betekenis gekregen. Voorbeelden.
‘O’, zegt Yvonne, ‘dan ben ik thuis’. Dat betekent niet dat we mogen veronderstellen dat ze dan thuis is.
Hiermee begint de verbazing.
Je weet niet meer precies hoe het gaat. Je wilt wel iets, je wilt een bepaalde kant op, je hebt een bepaald plan, maar het is best mogelijk dat als je aan dat plan uitvoering geeft de richting die je hebt gekozen omslaat in zijn tegendeel; het steekt zeer nauw; wat je daaraan moet doen weet ik ook niet.
Wat is je vak?
Verkenner. Ik ben, met alle middelen die mij ten dienste staan, verkenner.
Ik ben, met veel kunst en vliegwerk, afwezig.
Terwijl men mij op het kantoor aan de Maashaven verwacht aan te treffen, zit ik in het vliegtuig naar Archangel - voor mijn werk.
Om maar een voorbeeld te noemen. In werkelijkheid vloog ik naar New York.
Een puntlas.
*
Ik weet niets.
‘Het enige dat ik weet is dat ik niets weet.’
Zo spreekt vanavond de filosoof Ezechiël en ik begrijp hem. Wat hij beweert is dat hij, in zijn gewoonte om kennis samen te vatten, de limiet bereikt heeft, nietwaar? En hoe meer kennis hij vergaard heeft, des te lager zal die limiet blijken te zijn. Ezechiël grijnst; hij is blij dat ik hem begrepen heb en staat op.
Hij is de zoveelste nieuwe man in onze kennissenkring, maar in zijn kwaliteit als vrijer van zus een belangrijk man en misschien een toekomstig familielid, van wie men zal opkijken. Een neger!
Zus haar smaak was nogal wit uitgevallen, deze avond; d'r haar hing samengevat tot een platina broche tegen haar linkeroor. Zo spierwit was ze, en zo gitzwart haar Ezechiël, en ze stonden zo met de armen om elkaars midden te praten met iedereen dat het duidelijk was dat ze bij elkaar hoorden. Later op de avond met ze naar de Dierentuin gegaan, per Ford Mustang, als passagier op de achterbank daarheen vervoerd, waarom weet ik ook niet, maar sommige dingen moéten opeens, als zijnde spontaan. We dronken Franse cognac, ik kreeg trouwens door een vergissing Vieux, in een ander glas, zodat mijn gastheer, ook door de comedie die ik opvoerde, van het lachen bijna stikte. Dansen kon hij niet. Zus deed haar best met hem, maar met mij ging het beter. Ze lijkt een beetje op Yvonne, verstaat als deze de kunst van het liegen, maar heeft niets te vertellen. Ze zou, met mij getrouwd, altijd thuis zijn.
Toen ik thuis kwam was iedereen vertrokken, Yvonne incluis. En nadat ik mijn schoenen heb uitgedaan, zal ik, achterover gelegen in de fauteuil, bestand tegen dit soort ontknopingen, wijl daaraan gewend, u vertellen hoe ik denk dat het komt. Een prachtig verhaal van onze zus met haar neger, met ons drietjes in de Mustang, ik achterin en terwijl ik nog achterwaarts wuif naar Yvonne tuimel ik, aangezien de wagen reeds de bocht omtrekt, terzijde, val ik met mijn wuivende hand buiten het gezichtsveld van mijn echtgenote die daarna haar rokken bijeen graait en het huis in snelt. Een