De Revisor. Jaargang 6(1979)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Willem Jan Otten Wantrouw de foeniks Schoenberg waterlander Geef ze een plaats in uw serre, de heren vervuld van verveling, violen die, nooit te vertrouwen, buiten hun notenbalk treden. Zij verloren het geloof in hun oren, zij tellen geen maat, maar de rokken, het pellen, de ui die in tranen zijn omtrek verliest. Bezield door niets dan verdwijnen, de zee, het denken dat steeds van zijn deining rolt. Ut pictura poësis Vraag niet: wat lees je daar. Betrapt klap ik het dicht, als had ik klaarlicht porno op mijn schoot. ‘We moeten dichten als bedreven wij de schilderkunst.’ In welke zinnen lijst ik deze foto's in? Een leven lang al in mijn kast en nog geen vaste plaats. Bekijk mij niet. De kijk. Liefst was ik verder niets, alleen maar zien. [pagina 9] [p. 9] Memento gilette Verdoezel ze niet, deze maanden loos als klontjes kauwgum tussen de peuken, zet je tanden erin. Straks wordt de sleutel een kwartslag gedraaid, en zul je weer lopen, parmantig, soldaatje nooit van de kaart. Wantrouw de foeniks kort van memorie - wat geweest is zal smeulen, ook als je vliegt. Bewaar van verveling een souvenir, een scheermes, een kettinkje, hier, om je pols. Het verhaal van een gordiaan Hier heeft hij te kijk gestaan, de knoop van de koning, eeuwen lang. We maakten van verwachting een spel, de komst van een man met engelengeduld, en vingers hard als een adelaarsnavel - maar 's zondags als we hier flaneerden, en de kinderen hun nagels verknoeiden, vertelden wij: ‘Vergeet de ontknoping, oefen je om niet te dromen van de dag zonder kink. Geen vrijheid zonder wirwar.’ Nooit was de stad zo stil als toen. Wie durfde deze Griek te zeggen dat geluk niet bestaat uit een slag? We keken, en zwegen, en dachten ‘misschien...’ Vorige Volgende