De Revisor. Jaargang 6(1979)– [tijdschrift] Revisor, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 61] [p. 61] Ad Zuiderent Op de fiets Een nuchter fietser op de gracht: wat valt dat is een herfstblad - licht stijgt op. Nòg is er geen gevoel van kortste dag. Maar keert het licht, dan keert de fietser ook de stad de rug toe, kiest rivier voor gracht, sneeuw op de buitenweg voor stadse prak. Wat voedt nog zijn herinnering: de damp die geurt bij 't uitdoen van een regenpak? Ging ooit Sebastiaan naar Duivendrecht? Komt lente, lost de eenzaamheid zich op in wie hij tegenkomt de Amstel langs: de fietsers met hun hand omhoog als vrienden. Zo voelt wie de beslotenheid verliet, bedreigd door damp van snelverkeer, zich thuis voorbij de weiden achter zijn bureau. Maar op een zomerdag slaat hij voorbij de brug linksaf, wil de rivier ten einde: komend van Ouderkerk zoekt hij weer stad. Na molen en begraafplaats wordt het stil: ‘Zo eeuwig fietsen!’ gaat het door hem, en geen mens ziet dat zijn fiets de lucht in wil. Na de watersnood Nadien, met angst voor water op de fiets naar zwemmen, dacht ik: - Het einde komt. Waarvan dan? Van mijn jeugd? De polder buiten 's-Gravendeel bleef wijd en zout. Er brak geen dijk - die werden opgehoogd -, maar mee naar Amsterdam verschoof het toekomstbeeld: - Met een kwart eeuw soms, of met dertig? Wat heet oud? Nu ben ik drieëndertig (Christus ging toen dood en hand zijn zegje al gezegd). Wie staat model voor wat ik maken moet van wie ik worden zal? Ik ben op zoek naar iemand die het land van voor het water kent, een Nestor die vertelt hoe goed het was, en hoe nog wat te maken. Iemand die in de ruimte praten kan zonder de noodzaak van een luisteraar, verouderd maar in woorden tijd met land overbrugt. Een man die toont dat leeftijd niet meer telt voor wie het landschap onder water heeft gezien, iemand met angst voor zekerheid en droogte. Vorige Volgende