[Een overwinnaar (vervolg)]
half oog naar het programma zitten te kijken. Maar al gauw dwaalt zijn blik in dezelfde richting als die van Letter.
Nog steeds is niet te zien wat er op de richtingborden in de verte staat. Door het ontbreken van de zon is Gravendeel niet instaat zich te oriënteren; bovendien kan er verderop wel een bocht in de weg zitten, waardoor zelfs op de zonnestand gefundeerde vermoedens omtrent de richting hun grond verliezen. Vrachtwagens, personenauto's, alle zijn maar heel even te zien en verdwijnen dan onder het viaduct. Na lang kijken stelt Graven deel vast dat de meeste na een draai van 270 gradenover het viaduct de zojuist verlaten weg kruisen, wat hem nog nieuwsgieriger maakt naar de namen op de borden.
Het onverstaanbare Duits gaat intussen door. Zo nu en dan wordt de gesproken tekst onderbroken door geschreven samenvattingen en statistieken. Tussen beeld en tekst kan Gravendeel soms nauwelijks verband onderscheiden. Ook daarop kan hij Letter straks wijzen. Een Duitser in hemdsmouwen is aan het knutselen in de barbecue-hoek van zijn tuin en maakt over de heg een praatje met zijn buurvrouw. Taalarmoede kan Gravendeel in de wederzijdse woordenvloed niet ontdekken. Vervolgens verschijnt er een tekst die melding maakt van het percentage Duitse ouders dat orde en netheid als belangrijkste opvoedingsideaal ziet.
In het volgende beeld spreekt één man, kennelijk een leraar, een groep volwassen vrouwen toe die in een schoollokaal zitten. De vrouwen zwijgen, de leraar oreert door. Als dit taalarme moeders zijn, dan moet deze monoloog allang over hun hoofden heen tegen de muur uiteengespat zijn. Maar geen van de vrouwen kijkt verschrikt of onzeker. Integendeel, een enkele knikt instemmend. In de geschreven samenvatting staat dan ook niets over taal of over ouderavonden, maar alleen informatie over de problemen die de school veroorzaakt in de verhouding tussen ouders en kinderen. De getoonde beelden lijken geen andere functie te hebben dan de stukjes geschreven informatie van elkaar te scheiden: plaatjes en tekst, met als enige verband de regisseur die ze na elkaar heeft gezet.
Letter zit zo nu en dan te knikken, alsof hij die regisseur is. Fransman trekt voorzichtig aan zijn sigaar en kijkt aandachtig. Gravendeel gaat ingespannen naar de structuur van het plafond zitten kijken, wat de anderen een voortreffelijke indruk moet geven van zijn kennis van het Duits. Aan het plafond valt niets bijzonders te zien, niets dat niet op elke andere plaats eveneens slaapverwekkend zou zijn.
Als Victor zich gezichten probeerde te herinneren, bleef hij altijd steken in de wetenschap dat een gezicht uit ogen, neus, mond, wangen, kin, haren en trekken bestaat, maar hij zag iets heel anders voor zich. Dacht hij aan Nellie, dan zag hij de brug over de rivier en het voetgangerstrapje met de fietsgleuf ernaast. En van Claire herinnerde hij zich het stationsgebouw met de klok. Ook toen hij onglangs de vernieuwde Moerdijkbrug zag, moest hij aan haar denken, hoe hij opeen vakantiedag een paar jaar later door heel West-Brabant gereden was om te zien of iemand in die streek gelukkig kon zijn. Het was een tocht langs populieren geworden.
Later had hij wel verhalen gelezen over mensen die verliefd waren op een stad of op een landschap. Die hadden hem wel wat gedaan. Hij had heel goed begrepen wat Gerrit Krol of Nescio bedoelden, maar het was niet hetzelfde als wat Victor ervoer. Hij was niet verliefd geweest op de brug of het station. Het gezicht op Dordrecht, de rijen populieren, rook van sigaren, hij herinnerde zich dat alleen omdat voor hem het geluk niet de vorm vaneen herkenbaar gezicht wilde aannemen.
Hij was niet op dat landschap verliefd geweest, hij was verliefd geweest op de zet wee meisjes, en op nog veel meer, in weer andere omgevingen. En al deze meisjes hadden trekken gehad, haren, wangen, mond, neus, ogen en een kin, en die vormden bij elkaar een gezicht zonder persoon, waarbij hij zich onmogelijk nog een oud of mogelijk terugkerend geluk kon voorstellen. Soms herkende hij ineen foto twee of drie meisjes van vroeger, vaak zonder op hun naam te kunnen komen. Hij zag ze ook nooit meer terug. ‘Van de mensen in mijn leven blijven alleen de plaatsen over’. Zoiets moest het zijn.
Het Duits is afgelopen. Gravendeel luistert weer.
‘Dat is nou een politieke visie,’ vindt Letter.
‘Waarom is er zoiets in Nederland niet?’
‘Ze durven niet, ze moeten allemaal de Tros achterna om geen leden te verliezen. Bij de Vara hoef je niet met een verzoek voor zo'n programma aan te komen.’
‘Vraag dan de Tros om zoiets te maken?’ stelt Gravendeel voor. De anderen kijken hem aan alsof hij vanuit een andere wereld spreekt.
‘We hebben toch nog de Nederlandse Onderwijstelevisie?’ suggereert Fransman.
‘Er is ook een landelijk media-overleg van al onze opleidingen,’ weet Letter corrigerend mee te delen.
Gravendeel zegt dat hij ook zoiets gehoord heeft, Fransman twijfelt, de zojuist teruggekeerde Van Leusden weet van niets. Die is hier, op zijn eigen instituut, duidelijk in zijn element. Als gastheer hoeft hij niets te doen dan te zorgen dat zij zich niet vervelen. Hij schenkt hen nog eens koffie in en zegt: ‘Als je die wat laat doen... Wat kunnen ze eigenlijk? Dia's inramen, een tv aanzetten, een toestel repareren twee weken nadat je erom gevraagd hebt, en een tape op een verkeerd merk overspoelen. Maar geef ze een echte filmcamera in handen en ze komen zelfs míj om advies vragen.’
‘Dat gaat ons dus nog zeeën van tijd kosten,’ stelt Gravendeel vast. ‘Moeten we alles dan zelf gaan organiseren? Opnamen op school, thuis, inde vrije tijd, rollenspelletjes ensceneren: meisje komt ver na middernacht thuis, vader maakt een geweldige scène om te laten zien wie de baas is. En na het afdraaien kunnen wij tegen onze studenten zeggen: ‘Kijk, jongens, wij hebben bedacht dat dat de rolpatronen in dit milieu zijn: wie het hardst schreeuwt, is de baas. Je krijgt dus straks in je lespraktijk te maken met kinderen die niet meer zoals jullie