De C van CRM
De jaarlijkse lijst van schrijvers die door het rijk zijn bedeeld met een toelage is pijnlijk voor de Nederlandse literatuur en gruwelijk om te lezen: nergens anders ziet men de grootste onbenullen, luiwammessen en nep-artiesten in alfabetisch gelid staan met mensen die iets te betekenen hebben en hard werken. Men hoeft maar van één schrijver of essayist te hebben gehoord die men hoog schat en wiens aanvraag niet werd gehonoreerd, of verbijstering en machteloze woede zijn je deel. De lijst vertelt niet waarom juist dèze schrijvers een toelage hebben gekregen, maar dat Wim Gijsen, Hermien Manger, Martin Hartkamp, Arie Hiddema, J.C. Oversteegen, Helga Ruebsamen, Tom Graftdijk, Arie Gelderblom en vele anderen er meer recht op hebben dan, bijvoorbeeld, Anton Haakman, zou zelfs de minst ontwikkelde in de Nederlandse literatuur kunnen betwijfelen. Anton Haakman diende een aanvraag in voor een toelage die hem gedurende vier maanden in de gelegenheid zou stellen ongestoord door nevenwerkzaamheden te werken aan zijn bundel essays, waarvoor hij een contract heeft met de Bezige Bij. Haakman is bekend als filmkritikus, was redacteur van Skoop, maakte zelf een film, schreef essays in De Revisor en is medewerker van de VPRO-gids. Hij maakte één van de orgineelste televisiefilms ooit gemaakt: over de zeventiende eeuwse universele geleerde Athanasius Kircher. Werkzaamheden genoeg, zal men zeggen, maar werkzaamheden teveel om ooit ook maar iets van lange adem en definitieve diepgang te schrijven. Zijn plan voor de bundel essays ligt vast en iedereen die niet op zijn achterhoofd is gevallen en zijn kritieken, essays en films heeft gezien kan ontdekken dat Haakman een van de weinige essayistische talenten is die Nederland bezit.
Maar de commissie die de toelagen uitreikt gaat ervan uit dat Haakman nog geen boek heeft gepubliceerd en dat hij om die reden überhaupt geen recht heeft op ook maar één cent. Dit is een belachelijk criterium, dat alleen maar bevorderlijk is voor de snelle afwikkeling van de aanvragen. Dat men een boek gepubliceerd heeft betekent niets, want het kan een belabberd boek zijn. De commissie die nu aan het werk is kijkt niet verder dan haar neus lang is, ze stimuleert vaak de verkeerde schrijvers. Mensen als Wim Gijsen of Martin Hartkamp worden als schrijvers door een toelage kunstmatig in leven gehouden, terwijl ze totaal onbelangrijk werk leveren of ooit een middelmatige bundel verhalen hebben gepubliceerd.
Wie zit er te wachten op een boek van Helma Wolf-Catz, van Steven Membrecht, Han Werner, Manuel van Loggem?
Carel Peeters