[Riks (vervolg)]
veel schroeven, moeren, bouten, haakjes en andere bevestigingsmiddelen beschikte. Schuldheling?
Ik had een bord laten maken waarop behalve mijn naam advocaat en procureur stond en hij bevestigde dat beneden aan de gevel naast de trap. Toen hij de laatste schroef erin draaide zei hij: ‘Ziezo, dat gaat er nooit meer af’. Ik zei: ‘En als we verhuizen?’ Hij zei: ‘Dan halen we het er zo weer af.’
Over zijn jeugd was hij wel mededeelzaam, maar niet duidelijk. Zijn moeder had hij nauwelijks gekend, van zijn vader vertelde hij dat die hertrouwd was met een rijke Spaanse vrouw. Zijn imitatie van de spreekstijl en manieren van die vrouw was wel vermakelijk maar niet overtuigend.
Na die verhuizing zag ik hem een paar jaar niet. Mijn praktijk, ik was een eigen kantoor begonnen, breidde zich langzaam maar zeker uit, ik kwam vooral in aanraking met schroot- en ijzerhandelaren, in wier kring ik een zekere bekendheid kreeg. Op een warme ochtend in mei belde hij op. Hij had moeilijkheden en vroeg of ik bij hem langs kon komen, want hij was ziek. Ik klom drie trappen op, in oud West, en belde aan. De vrouw van de melkboer - zal ik maar zeggen - deed open. Een klein bovenwoninkje, twee kamers en een keuken. Bloemen op tafel, wat boeken op een dressoir. In de kamer stond een box. In die box zat een kind dat adembenemend sterk op Riks leek, zoals een postzegel van 15 cent lijkt op die van twee gulden. Alleen de kleur en het formaat zijn anders. Het is misschien beter niet meer van de ‘vrouw van die melkboer’ te spreken.
Riks zat - weer - in pyjama. Zijn probleem was, dat hij alimentatie moest betalen voor zijn kinderen, terwijl die melkboer het verdomde om alimentatie te betalen voor diens eigen kinderen, hoewel de kinderen van die melkboer door Riks gevoed, gekleed en gehuisvest werden.
Aangezien dat onrecht was - waar Riks niet van hield - moest ik daar iets aan veranderen.
Ik trok weer ten strijde, hoewel ik in die tijd al wat minder alimentatiezaken en dergelijke deed, en ten slotte kregen we het voor elkaar. De procedure die ik hiervoor moest voeren werd nog wel verlevendigd en ondersteund door enige geweldpleging van de zijde van Riks maar daar kwam verder niks van, want die melkboer was te bang om aangifte te doen, en de politie uit de buurt vond dat Riks groot gelijk had.
Kort daarna verhuisde ik weer, nu naar Aerdenhout. Mijn praktijk in de kringen van de schroot- en ijzerhandel nam steeds toe. Ik kreeg er een secretariaat bij op een sleutelpositie in die kring, dus ik kon me wel wat veroorloven. Ik hoefde nou ook geen pro deo zaken meer te doen dus ik liet me van die lijst schrappen.
De verhuizing werd nog wel uitgevoerd door Riks. Het vervoer geschiedde met dezelfde camion. De broers waren alleen wat meer zenuwachtig dan de vorige keer over het ontbreken van een vervoersvergunning. De secretaire werd nog wat meer beschadigd. Zijn aanbod om te helpen bij de verbouwing sloeg ik af. Dat liet ik door een echte aannemer doen. Ik was hem al bijna vergeten, toen hij weer opbelde. Hij deed heel geheimzinnig.