Koos Roos
Riks
De eerste keer dat ik hem verdedigde, verscheen hij ter zitting in pyjama. Dat was ook de eerste keer dat ik hem zag, want ik was veel te laat aan hem toegevoegd.
Het is niet helemaal eerlijk om te zeggen dat hij in pyjama ter zitting verscheen, misschien kan ik het beter precies uitleggen. Hij was mijn eerste strafzaak. Pro deo vanzelf. Want daar leer je het mee. Toen was het nog echt pro deo, want je kreeg er niets voor.
Uit zijn dossier bleek, dat hij verschillende veroordelingen had wegens geweldpleging, verduistering, diefstal en heling. De opgelegde straffen beliepen samen, als ik het me goed herinner, een jaar of vier, met de gebruikelijke aanloop van voorwaardelijke straffen en gecombineerde straffen, eerst van de kinderrechter later van de politierechter en de rechtbank, verder een paar strafbare feiten, die geseponeerd waren wegens gebrek aan bewijs, een enkele vrijspraak in dezelfde sfeer, kortom een man, die niet in de pas liep. Ik heb later gemerkt hoe karakteristiek die combinatie van geweldpleging, diefstal, verduistering en heling was.
Toen ik aan hem werd toegevoegd, zat hij in Veenhuizen een of andere straf uit van een vorig vergrijp.
Het feit waarvoor ik hem moest verdedigen was heling. Hij was vrijgesproken door de rechtbank. De officier van justitie was in beroep gegaan. Riks was intussen gearresteerd voor dat ouwe feit, dus had hij recht op een toevoeging, en zo kwam ik in die zaak.
Uit het psychiatrisch rapport of reclasseringsrapport, dat weet ik niet meer, bleek dat hij beschouwd werd als verminderd toerekeningsvatbaar. Dat kwam eigenlijk hierop neer, dat hij geen verweer had tegen slecht gezelschap en altijd te vinden was voor een geintje. Dat is op zichzelf niet zo erg maar als je in de verkeerde sociale laag zit loopje daarmee stuk.
Hem werd telaste gelegd schuldheling, een van de meest ongrijpbare delicten uit ons strafrecht. Het komt ongeveer hierop neer, dat een vriend van je 's avonds bij je aanbelt en zegt: Kun jij die buitenboordmotoren zolang voor mij bewaren, en dan moet je aan zijn gezicht of aan de voorwerpen of aan de tijd waarop hij aanbelt of aan je eigen straflijst de conclusie ontlenen, dat die motoren gegapt zijn. Zo ook hier. Het bewijs was inderdaad uiterst summier, typisch een geval waarin de verdachte duidelijk schuldig is, maar waarin veroordeling onrecht zou zijn.
Ik had toen nog geen ervaring, ik zei al: mijn eerste strafzaak, en ik verdedigde te vuur en te zwaard de opvatting dat Riks onschuldig was.
Op de dag van de zitting had hij een of andere maagaandoening en lag hij in Veenhuizen in de ziekenboeg of hoe ze zo iets in gevangenissen noemen. Door een administratieve vergissing hadden ze daar pas op het laatste moment gemerkt, dat hij in Amsterdam bij het Hof moest zijn en toen de arrestantenwagen uit Assen voor de deur stond hadden ze gauw twee of drie stempels gezet, hem zijn pak over zijn pyjama laten aantrekken en in de auto gestopt. Zo erg was die maagaandoening nou ook weer niet.
Het Hof nam de zaak nog weer eens door in het kalme tempo hoven eigen en men keek enigszins verschrikt op toen ik in mijn pleidooi er tegen aan ging alsof Dreyfus zelf terecht stond. Ook Riks zelf keek verrast toen hij hoorde hoe ontzettend onschuldig hij was. Achteraf denk ik, dat dit laatste meer heeft bijgedragen tot zijn veroordeling dan mijn pleidooi.
Tenminste dat hoop ik.
Een vriend van mij vertelde over zijn eerste strafzaak, dat hij iemand moest verdedigen, die aanleiding gaf tot de volgende openingszin: ‘Meneer de President, edelachtbare heren, dit is voor mijn client de 25e strafzaak en voor mij de eerste. We wilden allebei dat het andersom was.’ Maar ik denk dat ook dat gelogen was.
Een paar maanden later werd ik door Riks opgebeld. ‘Met Riks,’ zei hij. ‘Met wie?’ zei ik, want zo werkt het menselijk geheugen. Hij wou eens langs komen. Toen hij voor mij zat bleek, dat hij door een combinatie van voorwaardelijke invrijheidsstelling, gratie en aftrek van voorarrest toch eigenlijk die straf niet had uitgezeten, tenminste zo berekende hij dat.
Het wordt misschien tijd, dat ik vertel hoe hij eruit zag, tenminste Mies vindt dat dat moet.
Hij leek sprekend op Danny Kaye, maar dan met achterover gekamd haar zonder scheiding, zijn neus was iets groter, en verder had hij het kenmerkende van die lieden die niet in de sociale verzekering vallen en ook niet rijk zijn. Zijn getrokken