heeft geschreven. En neel bij Mann vinden we: zu sich führte, so, als zöge er etwas ein. Het verdient dus de voorkeur in beide citaten naar zich toehaalde te vervangen door bijv. naar zich toetrok. En in het eerste citaat lijkt er ook geen reden om etwas erhob te vertalen met schuin overeind bracht; dat schuin staat er nu eenmaal niet, en wat is er tegen iets optilde?
In een vraaggesprek met Peter van Eeten (NRC/Handelsblad 11-7-'75) zegt Hawinkels: ‘Dan ga ik er van uit dat een vertaling die hetzelfde is als het origineel onmogelijk is. Het boek moet opnieuw geschreven worden; je bent niet alleen vertaler, maar eigenlijk de tweede auteur.’ In zijn algemeenheid zeker waar, maar bij vergelijking van zijn vertaling met het origineel zal nu blijken dat hij zich heel vaak een grotere vrijheid toestaat dan nodig is.
Een voorbeeld: ‘Ich bin ganz entzwei und erschöpft vor Lachen’, sagte er und atmete durch den Mund. ‘Du hast mir soviel tolles Zeug erzählt...’ (22 woorden)
Vertaald met: ‘Ik ben helemaal gaar van het lachen - ik krijg gewoon geen lucht meer’, zei hij, en ademde door zijn mond. ‘Wat je mij ook allemaal verteld hebt - dolle pret, hoor...’ (1, 18; 30 woorden)
Dit is Hawinkels als tweede auteur, en nauwelijks meer als vertaler.
Volgend voorbeeld:
‘Aber mich friert! Mich friert abscheulich, nämlich am Körper, denn im Gesicht bin ich auffallend echauffiert...’
Vertaald met: ‘Ik verga anders van de kou! Ik heb het afschuwelijk koud, dat wil zeggen, mijn hele lijf op mijn gezicht na, want dat is opvallend geëchauffeerd...’ (1, 20)
Er lijkt geen reden om niet te vertalen: ‘...dat wil zeggen, mijn lichaam, want mijn gezicht is opvallend geëchauffeerd...’ (11 woorden tegen 15)
Zo wordt begrijpelijk dat Hawinkels tegen Van Eeten verzucht: ‘(de Nederlandse taal) heeft maar een nadeel: dat ze erg omslachtig is. Meestal valt de vertaling 20 à 25% langer uit dan het origineel.’
Nog een voorbeeld:
‘Pfui Teufel! Ein Nachtspuk mit schönen Haaren. So etwas kannst du nicht leiden, was? Da kommst du und drehst das elektrische Licht an, sozusagen, um die jungen Männer auf den rechten Weg zu bringen, - tust du das nicht?’ sagte Hans Castorp phantastisch.
Vertaald met: ‘Poe, het mocht wat, voor den duivel! Een spook met mooie haren. Dat zit jou niet zo erg lekker, hè? Nee, dan ben jij er als de kippen bij om het elektrische licht aan te draaien, zal ik maar zeggen, om die jonge mannen op het rechte pad te brengen - of doe je dat soms niet?’ zei Hans Castorp, fantastisch genoeg. (1, 424)
Dat zijn 61 woorden tegen het Duits 42! Maar de schade kan beperkt worden, en de strakheid van Mann meer recht gedaan, door alle eigen maaksels te schrappen.
Kritiek als deze is gemakkelijk, hoewel niet zinloos. Maar niet voor niets beperk ik me tot korte dialoogzinnen, die voor de lezer nog overzichtelijk zijn. Hawinkels' grootste verdienste ligt echter in het prachtige Nederlands, waarmee hij de omstandige verteller én erudiet Mann recht heeft gedaan. Wat dacht u trouwens van de volgende puzzel:
‘Aber wieso? Wir haben Karneval! Es ist allgemein akzeptiert heute abend...’
‘Ja, um eines ungesitteten Reizes willen.’
Het gaat om iets afkeurenswaardigs, dat volgens de een met carnaval is toegestaan. Maar de verontwaardigde repliek luidt: ‘Ja, um eines ungesitteten Reizes willen.’ Dit is nu een van die opgaven die een half uur kunnen kosten en literair vertalen tot een ‘kunst’ maken. Hawinkels vindt de alweer langademige maar vooral knappe oplossing: ‘Ja, om het prikkelend effect de goede manieren aan je laars te kunnen lappen.’ (1, 424)
Tenslotte nog twee voorbeelden van wat Hawinkels tegenover Van Eeten ‘compensatie’ noemt.
In 1, 84 lezen we: ‘Wat zie ik? Daarginds spanseren onze hellerechters! Welk een schouwspel!’ Ik kende het woord spanseren niet, vond het nogal gewild en zocht de oorspronkelijke zin op: ‘Was sehe ich! Dort wandeln unsere Höllenrichter! Welch ein Anblick!’ Geen reden dus voor Hawinkels om niet gewoon wandelen te gebruiken. Maar... de volgende zin luidt: Die Spaziergänger hatten die Wegbiegung schon wieder zurückgelegt, vertaald met: De wandelaars hadden de bocht in de weg alweer achter de rug. Had Hawinkels wandeln nu met wandelen vertaald, dan had hij achter elkaar wandelen en wandelaars gehad, terwijl Mann wandeln en Spaziergänger gebruikt. Omdat Hawinkels voor Spaziergänger waarschijnlijk niets anders dan wandelaars kon vinden, ‘compenseerde’ hij dit gemis door wandeln met spanseren te vertalen (spanseerde, heeft en is gespanseerd), (onoverg.) (veroud., nog wel scherts.) wandelen.
Het tweede voorbeeld laat ik in stilte aan de volhardende lezer over. Het toont ten overvloede aan hoe hondsmoeilijk het geweest moet zijn De Toverberg te vertalen en hoe bewonderenswaardig Hawinkels zich van deze taak heeft gekweten:
Er hatte diese Art Kleiderschnitt noch nie gesehen. Er kannte Balltoiletten, festlich statthafte, ja vorschriftsmässige Enthüllungen, die weit umfassender gewesen waren als diese hier, ohne im entferntesten so sensationell zu wirken. Zeer vrij en ‘compenserend’ (maar hoe zou het anders moeten!?) vertaald met: Een dergelijke couture had hij nog nooit gezien. Hij was bekend met avondjaponnen, en met wat die allemaal lieten zien; dat hoorde bij feestelijke gelegenheden, het was zelfs min of meer voorgeschreven, en niet zelden was het veel verder gegaan dan met deze jurk het geval was, zonder dat het ook maar bij benadering zo'n sensationeel effect gehad had. (1, 420)